In het gedecentraliseerde jeugdhulpsysteem is nauwelijks betrouwbare informatie over landelijke of regionale wachttijden. Om wachttijden te kunnen aanpakken moet deze informatie beter worden verzameld. Dat stelt het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) na onderzoek.
In het onderzoek “Wacht maar” constateert het NJI dat ook in het nieuwe gedecentraliseerde jeugdstelsel kinderen en ouders moeten wachten op hulp. Op basis van de informatie die er wel is, stelt het NJI dat wachttijden onvermijdelijk zijn. Dat komt mede door de nadruk op passende en integrale hulp enerzijds en een wisselende hulpvraag anderzijds. De decentralisatie biedt echter wel meer mogelijkheden om te sturen op een betere aansluiting tussen vraag en aanbod, schrijft het instituut.
Cijfers
Signalen dat kinderen moeten wachten op hulp waren voor het ministerie van VWS aanleiding om het Nederlands Jeugdinstituut te vragen onderzoek te doen. Over wachttijden en wachtlijsten bleek echter geen landelijke informatie te genereren. Ook op gemeentelijk en regionaal niveau zijn dergelijke gegevens vaak niet beschikbaar of moeilijk te duiden.
Aanbieders hebben wel informatie over wachttijden binnen hun eigen organisatie, maar die cijfers kunnen niet zonder meer bij elkaar opgeteld of vergeleken worden. Dat komt doordat het om verschillende soorten hulp gaat voor uiteenlopende situaties, aldus onderzoeker Gert van den Berg van het Nederlands Jeugdinstituut.
Voor een goede aansluiting tussen vraag en aanbod vraagt om zijn betrouwbare gegevens over de problemen in een gemeente of regio en het beschikbare hulpaanbod noodzakelijk. “Gemeenten kunnen daarmee toekomstscenario’s maken voor de inkoop van jeugdhulp”, licht Van den Berg toe. “Door de decentralisatie zijn er meer mogelijkheden om via monitoring dit soort sturingsinformatie te verzamelen. Nog niet alle gemeenten besteden echter aandacht aan monitoring. Wel zien we steeds meer gemeenten en aanbieders samen naar oplossingen zoeken voor ontstane wachttijden. Bijvoorbeeld door andere hulp te bieden ter overbrugging van de wachttijd of door te verwijzen naar een collega-aanbieder die wel de juiste hulp beschikbaar heeft.”
Centraal
De onderzoekers signaleren dat de gedecentraliseerde jeugdhulp nog wel behoefte aan een centraal ijkpunt, een gemeenschappelijke norm voor maximaal aanvaardbare wachttijden. “Als voor alle aanbieders en gemeenten dezelfde normen gelden, is het bovendien makkelijker deze met elkaar te vergelijken. Of dit ook leidt tot een kortere wachttijd, is echter de vraag”, aldus Van den Berg.