Jongeren met een psychiatrisch probleem moeten niet meer klakkeloos aanspraak kunnen maken op hulp vanuit de AWBZ. Voortaan moet een arts bekijken of er ook andere manieren zijn om de jongere te helpen.
Dat stelt SER-kroonlid Robin Linschoten in een advies aan staatssecretaris Bussemaker en minister Rouvoet (Jeugd en Gezin) over de manier waarop jeugdzorg en AWBZ-hulp voor jongeren beter op elkaar afgestemd kunnen worden.
Vanuit de Bureaus Jeugdzorg krijgen jongeren nu nog vrijwel automatisch een persoonsgebonden budget (pgb), waarmee ze AWBZ-begeleiding kunnen inslaan. Linschoten wil een eind maken aan wat hij ‘even een pgb’tje ophalen’ noemt. Hij hekelde ook praktijken waarbij bemiddelingsbureaus op schoolpleinen leerlingen proberen over te halen een persoonsgebonden budget aan te vragen.
Over het advies om de behoefte aan psychiatrische hulp beter te gaan beoordelen, gaan de bewindslieden nadenken. Wel namen ze Linschotens aanbeveling over om de manier waarop de behoefte aan hulp wordt vastgesteld te stroomlijnen. Nu hanteren de verschillende instanties die daarbij betrokken zijn nog niet altijd dezelfde werkwijze. Ook komt er een andere manier om te beoordelen of een jongere met een lichte verstandelijke handicap bij jeugdzorg moet aankloppen of in de AWBZ terecht kan.
Dat de betrokken ministeries ook wel wat vaker met één mond mogen spreken, had Linschoten niet in de definitieve versie van zijn advies gezet, maar hij zei het maandag wel. Bussemaker zei goed in haar oren te knopen dat er vanuit de overheid meer regie gevoerd kan worden. Waar dat nog niet goed gaat, wil ze ingrijpen.
(bron: ANP)