Ouderen worden niet of onvoldoende betrokken bij onderzoek naar medicijnen terwijl ze de grootste gebruikersgroep zijn. Daardoor wordt vaak onvoldoende duidelijk wat de specifieke effecten en neveneffecten zijn van nieuwe medicijnen voor ouderen. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van arts/klinisch farmacoloog Erna Beers van het UMC Utrecht.
“Het lage percentage ouderen in onderzoeken van geneesmiddelen voor ziekten die voorkomen bij jongere én oudere volwassenen is een probleem”, stelt Beers. “Daardoor is de beschikbare kennis over de effectiviteit en veiligheid van geneesmiddelen niet direct toepasbaar op oudere patiënten, terwijl zij wel de grootste gebruikersgroep zijn.”
In haar promotieonderzoek analyseerde Beers onder meer 114 klinische onderzoeken voor de registratie van twaalf geneesmiddelen. Zeven hiervan waren bedoeld voor ziekten die specifiek voorkomen op oudere leeftijd. Logischerwijs was iets meer dan de helft van de proefkonijnen 65 jaar of ouder, zoals internationale richtlijnen voorschrijven.
Diabetes
Bij de andere vijf geneesmiddelen waren ouderen ondervertegenwoordigd. De geneesmiddelen waren bedoeld voor ziekten die bij oudere en jongere volwassenen voorkomen. In de onderzoeken van die vijf geneesmiddelen was het percentage ouderen maar 9 procent. Slechts 1 prcoent van de deelnemers was minimaal 75 jaar. In onderzoeken naar geneesmiddelen voor de behandeling van type 2 diabetes was bijvoorbeeld 20 procent van de deelnemers ouder dan 65 jaar en 2 procent was 75+. “En dat terwijl in ontwikkelde landen de meerderheid van de diabetespatiënten ouder is dan 65 jaar en 15 procent ouder is dan 80 jaar”, zegt Beers.
Meerdere medicijnen
In een derde van de onderzoeken werden ouderen uitgesloten van deelname op basis van hun leeftijd. In driekwart van de onderzoeken werden daarnaast mensen uitgesloten van deelname als ze gelijktijdig andere ziekten hadden of andere medicatie gebruikten. “Op zich kunnen daar goede redenen voor zijn”, reageert Beers. “Maar feit blijft dat veel oudere patiënten juist bijkomende ziekten hebben en meerdere medicijnen gebruiken.”
Beers doet twee aanbevelingen. Zij pleit voor een nog betere vertegenwoordiging van ouderen in geneesmiddelonderzoeken voordat een geneesmiddel wordt toegelaten tot de markt. Daarnaast zijn na toelating tot de markt onderzoeken nodig waarin ‘echte’ patiënten worden gevolgd die de geneesmiddelen gebruiken, zodat zo snel mogelijk aanvullende kennis beschikbaar komt.
Beers voerde promoveert op 14 april aan het UMC Utrecht.