De minister van Volksgezondheid en de Tweede Kamer moeten meer te zeggen hebben over fusies in de zorg. Nu staat de overheid te vaak langs de zijlijn, terwijl de verschillende toezichthouders er onderling vaak niet goed uitkomen.Dat zegt Hans Simons, de net teruggetreden bestuursvoorzitter van de Oosterscheldeziekenhuizen in Goes, in het Financieele Dagblad. Het probleem is volgens Simons dat de toezichthouders in de zorg – waaronder de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)— vaak niet weten welk belang nu het zwaarst moet wegen. “Er heeft een stevige institutionele strijd gewoed over wat nu prioriteit moest hebben: mededinging of kwaliteit”, aldus Simons in het FD.
Belangentegenstelling
“Het speelveld voor de NMa, de NZa en de Inspectie is nog niet bepaald”, zegt Simons. Daarom moet minister Klink van Volksgezondheid wat Simons betreft snel komen met een beleidskader komen, waarin wordt vastgelegd wat bij zorgfusies de prioriteit moet hebben. “De minister behoort een rol op te eisen als er een belangentegenstelling is.”
Simons meent verder dat er een flinke doublure zit in de rol van de NMa en de NZa. “Hun rollen zijn onderling verwisselbaar. Dat is niet transparant. Het is beter als er één ingang is voor mededinging.”
Kwaliteit als argument
In Den Haag is er veel kritiek op fusies in de zorg. Dit komt volgens Simons doordat de Tweede Kamer langs de kant staat als het gaat om beslissingen over schaal, mededinging, kwaliteit en kosten in de zorg. “Die frustratie wordt afgereageerd op lokale bestuurders.”
De Zeeuwse fusie is lange tijd tegen gehouden door kartelwaakhond NMa, die vond dat er te weinig keuze overbleef voor de Zeeuwse patiënt. Simons: “Maar er zijn meer belangen dan mededinging. Kwaliteit is er ook één, en kosten trouwens ook.” Volgens hem is de NMa inmiddels ook overtuigd van het kwaliteitsargument en zal de toezichthouder de fusie binnenkort goedkeuren.