Bestuurders van noodlijdende zorginstellingen moeten een zogenoemde stille bewindvoerder benoemen vóórdat er faillissement wordt uitgesproken. Die kan in stilte werken aan overname van de zorgtaken door andere partijen, betogen curatoren in het Financieele Dagblad (FD). De stille bewindvoerder is echter juridisch omstreden.
De afgelopen jaren experimenteerden Nederlandse rechtbanken met een ‘stille bewindvoerder ondernemingen die in zware financiële problemen verkeerden’, schrijft het FD. Een curator bereidde dan in het geheim een doorstart voor onder een nieuwe eigenaar. Het Europese Hof van Justitie oordeelde echter dat bij zo’n doorstart werknemers niet voldoende zijn beschermd omdat niet al het personeel wordt overgenomen.
Rust
Volgens de Amsterdamse curator Wouter Jongepier, die betrokken was bij de afwikkeling van een groot faillissement van een Amsterdamse thuiszorginstelling, is juíst in de zorg de aanstelling van een stille bewindvoerder nuttig. Een faillissement leidt tot grote onrust onder personeel, patiënten en leveranciers, stelt hij. Een beoogd curator kan dit voorkomen door de betrokkenen in te lichten over de gevolgen van het aanstaande faillissement. In alle rust zou hij ervoor kunnen zorgen dat een andere zorgaanbieder de patiënten overneemt en personeel elders aan het werk kan.
Jongepier krijgt in het FD bijval van collega’s, onder wie Jacques Daniels, die in 2016 curator was van TSN, op dat moment de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland en Henri Bentfort van Valkenburg, die beoogd curator was van het Ruwaard van Puttenziekenhuis.
Ook onder hoogleraren krijgt het voorstel steun. Ronald Beltzer, hoogleraar Arbeid en Onderneming universiteit van Amsterdam, ziet wettelijk geen beletsel om de beoogd curator bij zorginstellingen in te voeren. Zijn collega Bob Wessels, emeritus hoogleraar universiteit Leiden, vindt zelfs dat de Nederlandse Zorgautoriteit buiten de rechter om iemand moeten kunnen benoemen bij een noodlijdende zorginstelling, aldus het FD.