De Ondernemingskamer van de rechtbank in Amsterdam houdt de zaak rond een vakbondsonderzoek naar mogelijk wanbeleid bij Meavita tot medio dit jaar aan. Wel zal de Ondernemingskamer in een tussentijds vonnis uitspraak doen over de vraag of een dergelijk onderzoek met een beroep op het enquêterecht juridisch mogelijk is.
Slachtoffer
Vakbond ABVAKABO FNV is van mening dat er een onafhankelijk onderzoek moet komen naar mogelijk wanbeleid bij het failliete zorgconcern Meavita. Volgens de vakbond verloopt het onderzoek dat door de curatoren wordt uitgevoerd te traag. Bovendien is het werknemersbelang onvoldoende gewaarborgd. “Niet de schuldeisers, maar de werknemers zijn de echte slachtoffers van het faillissement”, stelde advocaat Arno van Deuzen donderdag ten overstaan van de Ondernemingskamer.
Enquêterecht
Om een dergelijk onderzoek te kunnen uitvoeren doet de vakbond een beroep op het enquêterecht. Dit stelt belanghebbenden als werknemersvertegenwoordigers in staat om mogelijk wanbeleid binnen ondernemingen aan te kaarten. Enkele oud-bestuurders en toezichthouders van Meavita hebben hier bezwaar tegen aan getekend. Advocaat Marius Josephus Jitta betoogde namens deze betrokkenen tijdens de zitting dat de wettelijke criteria voor een beroep op het enquêterecht ontbreken. De Ondernemingskamer beslist binnen zes weken over de vraag of de vakbond in zijn recht staat.
Kosten
De rechtszitting werd door de curatoren aangegrepen om te onderstrepen dat ze in principe achter een onafhankelijk onderzoek staan. “Ik wil het beeld wegnemen dat ABVAKABO FNV en de curatoren tegenstanders zijn”, aldus curator Henk Pasman. “Er zijn absoluut parallelle belangen.” Dit neemt niet weg dat er ook onenigheid is tussen de vakbond en de curatoren, met name over de vraag wie voor de kosten van een dergelijk onderzoek moet opdraaien. De vakbond wil deze kosten ten laste leggen van de failliete boedel van Meavita of anders verhalen op de betrokken Meavita-bestuurders. De curatoren willen daarentegen dat ABVAKABO FNV zich garant stelt.