Minister Edith Schippers (Volksgezondheid) moet dinsdag de Eerste Kamer zien te overtuigen van nut, noodzaak en betrouwbaarheid van het elektronisch patiëntendossier (EPD).
Verplichte aansluiting EPD
De Tweede Kamer ging in 2009 al akkoord met de plannen voor verplichte aansluiting van zorgaanbieders bij het EPD, maar de Senaat ziet tot nu toe veel bezwaren. Schippers kondigde al aan dat ze enkele tegemoetkomingen wil doen om de twijfelende senatoren over de streep te krijgen, zodat de elektronische uitwisseling van patiëntengegevens onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) toch echt kan beginnen.
Regionaal
Een meerderheid in de Eerste Kamer wil liefst niet landelijk, maar in kleine regio’s beginnen zodat het EPD in de praktijk wordt opgebouwd. Ook is geopperd om het EPD eerst alleen te gebruiken als medicatie- en waarneemdossier. Schippers en de Tweede Kamer willen juist een landelijke uitwisseling, omdat veel gegevens in de huidige regionale opzet slecht beveiligd blijken. Volgens de minister worden nu zo’n 100 miljoen gegevens “op een niet effectieve, niet gestandaardiseerde en slecht beveiligde wijze uitgewisseld”.
Na Ab Klink, Hans Hoogervorst en Els Borst is Schippers al de vierde minister die zich bezighoudt met het EPD. Borst ging er veertien jaar geleden als eerste mee aan de slag. Elektronische uitwisseling van gegevens zou de kans op medische fouten verkleinen, aangezien artsen sneller op de hoogte zijn van medicijngebruik en voorgeschiedenis van een patiënt.
Gebruik
Volgens cijfers van VWS heeft inmiddels bijna 60 procent van de hulpverleners (huisartsenpraktijken en -posten en apotheken) zich vrijwillig aangesloten op het EPD, waardoor van bijna 8,5 miljoen Nederlanders het medicatiegebruik is te raadplegen. (ANP)