Toezichthouders zouden minder toezicht moeten houden en meer advies moeten geven. De toezichtfunctie krijgt op dit moment vaak te veel nadruk.
Dit stelt Mijntje Lückerath-Rovers, hoogleraar Corporate Governance TiasNimbas. Lückerath deed haar verhaal tijdens het Skipr event op 18 december 2013. Ze onderscheidt vier rollen voor toezichthouders; toezichthouder, adviseur, werkgever en netwerker. De laatste twee zijn belangrijk, maar vragen minder tijd.
Advies
Lückerath pleit ervoor dat toezichthouders net zoveel tijd besteden aan advies geven als aan toezicht houden. Voor de continuïteit van zorginstellingen is advies minstens net zo belangrijk als toezicht.
Het pleidooi van Lückerath sluit aan bij de bevindingen van promovendus Marc van Ooijen. In zijn proefschrift proefschrift ‘Toezichtsdynamica. Een exploratief kwalitatief onderzoek naar het functioneren van Raden van Toezicht in de gezondheidszorg’ constateerde Van Ooijen in december dat raden van toezicht in de zorg vaak te passief zijn. Negentig procent van hun tijd zijn toezichthouders volgens Van Ooijen bezig met zich ‘laten informeren’, terwijl meer actief optreden als ‘toetsen’, ‘adviseren’ en ‘beïnvloeden’ ook tot hun handelngsrepertoire behoort
Beperking
Om de actiever rol en bredere functie te onderstrepen pleit Lückerath er voor om de term ’toezichthouder’ te vervangenis: “Dat is een beperking van de Nederlandse taal. Het zou wellicht goed kunnen zijn om ook in de zorg de raad van commissarissen te gaan invoeren.”