De topklinische geestelijke gezondheidszorg (ggz) moet eenduidiger gedefinieerd worden. Ook moeten de resultaten en effecten van top ggz beter in kaart worden gebracht. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het onderzoeksrapport: ‘De positie van TOPGGz binnen de Nederlandse gezondheidszorg’.
Kaders
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Stichting Topklinische GGz. Deze stichting maakt zich sterk voor de positionering van topklinische en topreferente ggz in Nederland. Uit het onderzoek blijkt dat er nog weinig duidelijk is over de positionering van deze hoog gespecialiseerde ggz, met name ten opzichte van de tweedelijns ggz. Ook is er nog weinig zicht op specifieke organisatorische kenmerken van top ggz-afdelingen. Door het ontbreken van duidelijke kaders is er vooralsnog geen goede wettelijke verankering en dus ook geen financeringsgrond voor top ggz.
Hoogcomplex
Toch zijn er volgens Stichting Top GGz, die sinds 2007 actief is, onderscheidende elementen aan te wijzen. Top ggz, ook wel aangeduid als derdelijns ggz, onderscheidt zich van de tweede lijn doordat het zich richt op hoogcomplexe, zeldzame aandoeningen. Een van de meest onderscheidende kenmerken is de mate van medische specialisatie en centralisatie van expertise. Daarbij gaan gespecialiseerde patiëntenzorg hand in hand met wetenschappelijk onderzoek en innovatieve behandelingen.
Experimenteel
Voor de Stichting Top GGZ is het nu zaak om deze vertrekpunten nader te analyseren op resultaten en effecten. Die moeten per doelgroep een vergelijking met de tweedelijns ggz mogelijk maken, zodat de meerwaarde van derdelijns ggz in beeld kan worden gebracht. De bekostiging van derdelijns ggz zou gerealiseerd kunnen worden door toelating van experimentele DBC`s of een opslag op de DBC-tarieven.