Met de transitie in het sociale domein en de scheiding van wonen en zorg zet de Nederlandse ouderenzorg een stap in de juiste richting. Maar tussen papieren innovatie en praktische uitvoering staan nog heel wat heilige huisjes. Dat betoogt hoogleraar ouderengeneeskunde Rudi Westendorp, die binnenkort het LUMC en Leyden Academy on Vitality and Ageing verruilt voor de Universiteit van Kopenhagen.
“De richting die dit kabinet heeft gekozen is de juiste,” stelt Westendorp. “Ik zou het kabinet wel aanraden om meer inhoudelijke argumenten aan te voeren ter ondersteuning van haar beleid. Het gaat te veel over macro-economie en te weinig over inhoud.”
Door dit stilzwijgen krijgen volgens Westendorp ook gemakkelijk sentimenten de overhand in het debat over de ouderenzorg. “Telkens weer blijkt dat ouderen regie willen en zelfstandigheid, dan moet het debat toch gaan over de vraag hoe je het systeem daar op inricht. In plaats daarvan horen we telkens weer het verhaal dat we verzorgingsstaat ontmantelen. Incidenten zijn er, maar het is beslist niet zo dat grote groepen mensen aan hun lot worden overgelaten.”
Crisis
In weerwil van de toon in het publieke debat, ziet Westendorp ook signalen van een omslag in denken. “Nederland is door de crisis natuurlijk wakker geworden. Ik zeg: never spoil a good crisis. Het is positief dat de participatiegedachte en de Wmo-isering nu echt op de agenda staan. Met mijn werk en schrijven heb ik door de jaren heen altijd geprobeerd bij te dragen aan de huidige klimaatsverandering. Nu is er het geworstel hoe die innovatie van intellectueel niveau naar de bestuurlijke praktijk te brengen. Daar ben ik zelf te onrustig, te driftig voor. Uiteindelijk ben ik meer dwarsdenker dan bestuurder.”
Eiffeltoren
Dat er kritiek is op het tempo van de veranderingen, verbaast Westendorp niet: “De tijd zal leren of de veranderingen te snel of te langzaam gaan, maar als je kijkt hoe vastgeroest veel zaken in Nederland zijn, wordt elk tempo als te snel ervaren.” Westendorp wijst in dit verband op de discussie over de pensioengerechtigde leeftijd. “Een pensioenleeftijd van 65 geldt in Nederland nog altijd als een lichtend voorbeeld. Die Eiffeltoren moet weg. Als ze de vijftig gepasseerd zijn worden mensen geacht over hun pensioen te gaan nadenken, terwijl we steeds ouder worden in goede gezondheid.”
Persoonlijk is Westendorp recentelijk herhaaldelijk geconfronteerd met de Nederlandse leeftijdsstereotypering. “Ik krijg steeds vaker spontaan verzoeken om in raden van toezicht te gaan zitten. Daar vind ik mezelf nog veel te jong voor.” Dus toen er vanuit de Universiteit van Kopenhagen het aanbod kwam om te komen werken in het Center for Healthy Ageing hoefde Westendorp niet lang na te denken. “Ik heb niet voor niets het boek “Oud worden zonder het te zijn” geschreven. Ik ben nu 55, dan geldt langzamerhand: you must practice what you preach.”
Een onbekende is Westendorp zeker niet in Kopenhagen. “Het onderzoek naar innovatie van ouderenzorg en veroudering is een internationaal veld. Je komt elkaar voortdurend tegen. Zodoende was ik al regelmatig in Denemarken, onder meer als lid van advisory board van het Center for Healthy Ageing.”
Interdisciplinair
Een belangrijke factor in Westendorps keuze voor Denemarken is het wetenschappelijke klimaat geweest. “Denemarken loopt voor op Nederland. De Denen zijn bereid om zaken interdisciplinair aan te pakken, zowel in beleid als in de wetenschap. Dat is altijd ook mijn pleidooi geweest. Of je langlevendheid nu een multifaceted beast noemt of een veelkleurige diamant, je kunt het onderwerp niet vanuit één discipline benaderen. Wij zijn in Nederland nog zo verzuild als wat, misschien niet meer in kerkelijke zin, maar wel intellectueel en organisatorisch. In Denemarken zijn economen, sociologen, medici, gezondheidswetenschappers en biologen daarentegen al jaren gezamenlijk met het onderwerp bezig.”