Het aandeel Nederlanders met suikerziekte is gestegen van bijna 3 procent in 2001/2002 naar 4 procent in 2007/2008. Suikerziekte komt relatief vaak voor bij ouderen en niet-westerse allochtonen. Dit laatste hangt deels samen met ernstig overgewicht. Niet-westerse allochtonen hebben vaker met deze risicofactor te kampen dan autochtonen. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die woensdag openbaar werden gemaakt.
Oorzaken toename
De toename heeft te maken met de vergrijzing van de bevolking en het gestegen aandeel van mensen met ernstig overgewicht. Daarnaast sporen huisartsen de ziekte actiever op en mensen zijn zelf alerter op diabetes. Ook voorlichtingscampagnes hebben bijgedragen aan de toename van het aantal mensen dat weet dat ze suikerziekte hebben, aldus het CBS.
Niet-westerse allochtonen
Onder niet-westerse allochtonen komt suikerziekte vaker voor dan onder autochtonen. Het meest komt de ziekte voor bij de groep Surinamers, Antillianen en Arubanen, en Turken en Marokkanen. Bij deze bevolkingsgroepen komt de ziekte twee tot drie keer vaker voor dan bij autochtonen. Suikerziekte komt meer voor onder eerste generatie niet-westers allochtone 25-plussers dan onder de tweede generatie.
Onduidelijk
Het is onduidelijk waardoor sommige groepen niet-westerse allochtonen vaker aan suikerziekte lijden. Volgens het CBS zou de plotselinge overgang van een niet-geïndustrialiseerde samenleving in het land van herkomst naar een westers geïndustrialiseerd land een oorzaak kunnen zijn. (ANP)