Aanbieders van jeugdzorg vragen voor komend jaar aanzienlijk meer dan de gemeenten aan budget beschikbaar hebben. Daarmee wordt de continuïteit van de jeugdzorg in sommige gemeenten bedreigd. Dit stelt de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in een open brief.
De gemeenten zijn momenteel druk doende om de financiële gevolgen van de overheveling van de jeugdzorg met de aanbieders te bespreken. Daarbij loopt een groot aantal gemeenten c.q. regio’s tegen het probleem aan dat de productiecijfers van aanbieders veel groter zijn dan het budget dat zij van het rijk krijgen. “Met risico’s voor de continuïteit van zorg”, aldus de VNG.
Woonplaatsbeginsel
De kwestie werd eind april in een brandbrief ook al aangekaart door vijf gemeenten in de regio Zuidoost Utrecht. Hier staan traditiegetrouw veel instellingen waar kinderen uit het hele land worden opgevangen. Op grond van het zogeheten woonplaatsbeginsel zijn deze gemeenten verantwoordelijk voor zware en dure vormen van jeugdhulp aan jeugdigen van buiten de eigen regio. Hierdoor komen ze op jaarbasis zeker 15 miljoen euro tekort.
Verifiëren
Blijkens de brief van de VNG voelen gemeenten zich klem gezet tussen rijk en zorgaanbieders, doordat de benodigde informatievoorziening niet op orde is. “Problematisch is dat gemeenten geen bron hebben om de opgaven van de zorgaanbieders te verifiëren”, aldus de VNG. “Het rijk kan die productiecijfers van aanbieders per gemeente immers niet leveren vanuit de verschillende landelijke bronnen.”
Twijfel
Op grond van het recente begrotingsakkoord komt er extra geld vrij voor de jeugdhulp. VWS wil dit bedrag van 60 miljoen euro echter in tweeën knippen: een deel wordt toegevoegd aan het macrobudget voor de inkoop van jeugdzorg, een ander deel is specifiek bedoeld voor knelpunten in de bovenregionale hulpverlening. De VNG betwijfelt of het bedrag toereikend is. De VNG vindt dat ook de 90 miljoen euro die in 2015 vanuit het provinciefonds vrijkomt, zou moet kunnen worden gebruikt voor knelpunten in de jeugdzorg.