Mensen met een psychose die gepaard gaat met extreme achterdocht zijn gebaat bij een behandeling met virtual reality (VR). Ze zijn na VR-therapie minder bang en kunnen dingen doen die ze soms al jaren niet meer durfden, zoals met de bus reizen of naar de sportschool gaan.
Dit blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van de Vrije Universiteit, Universitair Medisch Centrum Groningen en Parnassia Groep, dat vrijdag is gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet Psychiatry.
Het onderzoek, waaraan 116 mensen met een psychotische stoornis meededen, vergeleek de VR-therapie met de standaardbehandeling. Mensen konden met behulp van een VR-bril rondlopen in een virtueel café, een supermarkt, een winkelstraat of een bus. Van tevoren bespraken ze met hun behandelend psycholoog welke situatie ze wilden oefenen en hoeveel virtuele mensen er in die omgeving waren. In de VR-omgeving oefenden ze samen met de psycholoog naar mensen toe te gaan, gesprekken aan te knopen en initiatief te nemen. Ook konden ze daardoor steeds in de virtuele wereld ervaren dat verwachte gebeurtenissen waar ze bang voor waren, niet optraden.
Na 16 sessies in VR was waren de deelnemers in het dagelijks leven veel minder achterdochtig en angstig. Drie maanden later was dit nog steeds zo. Zij waren minder achterdochtig en minder angstig na VR-behandeling ten opzichte van de standaardbehandeling. Het effect van de VR-behandeling is dus duidelijk groter dan de standaardbehandeling, constateren de onderzoekers.
Vernieuwing
De onderzoekers noemen de toepassing van VR in cognitieve gedragstherapie een belangrijke vernieuwing. In een vervolgonderzoek gaan de onderzoekers na of de VR-therapie goedkoper is dan cognitieve gedragstherapie met oefenen in het echte leven.