De krant had alle appjes van De Jonge tijdens de coronacrisis bij VWS opgevraagd in het kader van de Wet open overheid (Woo). VWS wilde de berichten delen en stelde volgens procedure De Jonge op de hoogte, zodat hij zijn zienswijze op het besluit kon geven.
Chatverkeer
De Jonge en zijn huidige ministerie van Binnenlandse Zaken, dat verantwoordelijk is voor de Woo, vonden dat “het goed functioneren van de staat” in het geding was omdat VWS er een andere werkwijze op zou nahouden dan andere ministeries. VWS wilde namelijk informatie delen die andere departementen niet zouden vrijgeven. Dit argument was volgens een VWS-woordvoerder “valide”, waarna “bepaalde informatie” niet werd verstrekt. Desgevraagd bevestigt de zegsman dat het onder meer om appjes gaat. Die zijn vooralsnog nog niet gedeeld.
Het gaat onder meer om chatverkeer met bijvoorbeeld andere kabinetsleden, of de toenmalige politiek assistent van de minister. De Jonge vindt dat dit niet onder de Woo valt. Daarom vroeg hij VWS om een herbeoordeling. Hierin liet hij zich ondersteunen door Woo-juristen van Binnenlandse Zaken, hetgeen volgens een woordvoerder van het departement gebruikelijk is. “Daarbij kwam dit naar voren.” De juristen meldden het vervolgens bij de hoogste ambtenaar van het ministerie, die daarop contact zocht met zijn ambtgenoot van het ministerie van VWS.
Wet
Zowel De Jonge als zijn huidige ministerie benadrukken dat zij zich aan de wet houden en de informatie delen die daar onder valt. “Het enige dat niet openbaar wordt, zijn chats die op grond van de wet en de kabinetsbrede Woo-lijnen niet openbaar gemaakt moeten worden. Bijvoorbeeld chats tussen bewindslieden en chats tussen bewindslieden en Kamerleden”, aldus de woordvoerder. (ANP)