De medische klomp is een fashion icon van elk ziekenhuis en menig verpleeghuis. De meeste werkgevers verstrekken de klompen gratis voor al het personeel. Wie welke klompmaat draagt is een kwestie van persoonlijke voorkeur.
Holletje
Paul Elbers, intensivist bij het Amsterdam UMC, greep de klomp aan om de hang in de zorg naar wetenschappelijk onderzoek aan te tonen. Hij liet vijftig personeelsleden van de koffiekamer naar de lift die toegang geeft tot de eerste hulp, rennen. At random kregen ze dan wel maat 38 dan wel maat 47. De medewerkers op maat 38 waren 4,4 seconden sneller bij de lift.
Maat 38
Moeten ziekenhuizen nu massaal en alleen maar klompen maat 38 aanschaffen? Moeten medewerkers die voor maat 47 kiezen minder betaald krijgen? Natuurlijk niet. Toch publiceerde Elbers zijn studie in de the Journal of Critical Care. Daarin schrijft hij onder andere: “Despite popular belief, clog size should not be matched to foot size.” En: “Hospitals should consider purchasing European size 38 clogs only.”
Blind
Deze parodie van een onderzoek laat de verontrustende trend zien dat de zorg zich te sterk baseert op wetenschappelijke onderzoeken waarin twee extremen worden vergeleken. In een interview met de Volkskrant geeft hij het voorbeeld: “Neem de vraag bij welk bloedgehalte je een bloedtransfusie moet geven. Om daar antwoord op te geven, vergeleken onderzoekers het effect van transfusies bij 4,3 millimol hemoglobine per liter bloed met 6,2 millimol per liter. De conclusie luidt dat het beter is om bij 4,3 millimol tot een bloedtransfusie over te gaan. Dat is een prima studie, maar het gaat voorbij aan het feit dat het beste moment voor een bloedtransfusie voor iedere patiënt anders is. Afhankelijk van de doorbloeding van de organen, hoeveel zuurstof er in het bloed zit en ga zo maar door. We moeten dus niet blind doen wat zulke studies zeggen.”
Niet grappig
Elbers heeft zijn studie ingestuurd bij het British Medical Journal, dat elk jaar de grappigste studies bundelt. Maar Elbers is niet opgenomen in die lijst. “Ze vonden het niet grappig genoeg”, zegt hij tegen de Volkskrant. “Wat op zich wel weer grappig is.”