Het AMC had levensbedreigende complicaties na een operatie van een baby in 2014 als calamiteit moeten melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Dit meldt de NOS.
Het ziekenhuis in Amsterdam had de calamiteit als ‘ernstig incident’ beoordeeld. Incidenten hoeven niet gemeld te worden. Maar volgens de IGZ was er sprake van een calamiteit en had het ziekenhuis het om die reden wel moeten melden. Dit blijkt volgens de NOS uit een brief van de Inspectie. De IGZ beraadt zich op maatregelen tegen het AMC.
De baby in kwestie onderging drie maanden na zijn geboorte een complexe dubbele operatie aan zijn strottenhoofd. De arts die de operatie uitvoerde, gebruikte hechtdraad die ze nooit eerder had gebruikt. Die hechtdraad raakte los, waarna een nieuwe ingreep nodig was. Korte tijd later moest de baby acuut weer geopereerd worden. De babyheeft een paar maanden alleen sondevoeding gekregen en heeft een ontwikkelingsachterstand opgelopen.
Bij twijfel melden
Volgens de Inspectie heeft het bij de zorg voor de baby in het AMC ontbroken aan “het tijdig herkennen en erkennen van een calamiteit”. Het ziekenhuis zou op 13 januari tegenover de IGZ hebben toegegeven dat het bij de behandeling van het kind om een calamiteit ging. Tegen de NOS liet het ziekenhuis weten dat het beter zou zijn geweest als de zaak wel gemeld was bij de IGZ. Niet omdat er sprake was van een calamiteit, maar omdat het de algemene regel is om bij twijfel te melden.