Minister Schippers van Volksgezondheid schaart zich achter het idee om patiënten een zwaardere stem te geven in behandelbeslissingen. Toch ziet Schippers nog enkele hindernissen met name ten aanzien van de informatiepositie van patiënten.
“Het is nog geen vanzelfsprekendheid dat de patiënt daadwerkelijk participeert en meedoet in de besluitvorming”, schrijft Schippers in een brief aan de Tweede Kamer. Schippers reageert met haar schrijven op het advies ‘De participerende patiënt’ van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ).
Een belangrijke randvoorwaarde voor shared decisionmaking is –zo benadrukt Schippers- de informatievoorziening. Het gaat er uiteindelijk om dat de arts goede informatie geeft aan de patiënt over de behandeling, behandeldoelen, invloed op kwaliteit van leven, eventuele alternatieven en de risico’s, zodat op basis van deze informatie een gezamenlijk besluit over de best passende behandeling kan worden genomen.
Reële behoefte
Schippers wijst er op dat in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) al een bepaling is opgenomen die zorgaanbieders verplicht de patiënt dusdanig van informatie te voorzien dat deze weloverwogen kan instemmen met de behandeling. Ook is er in het voorstel voor de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een bepaling opgenomen die zorgaanbieders verplicht om de cliënt van informatie te voorzien die hem in staat stelt een verantwoorde keuze voor een zorgaanbieder te maken. De wettelijke eis voor goede zorg uit de Wkkgz impliceert dat “deze zorg wordt afgestemd op de reële behoefte van de patiënt”. Dit betekent volgens Schippers dat zorgaanbieders de cliënt ook echt moeten betrekken bij de besluitvorming.
Betrouwbaar
Schippers verwacht daarnaast dat het toekomstige Kwaliteitsinstituut een belangrijke rol gaat spelen bij het toegankelijk maken van betrouwbare informatie over wat goede zorg. Het toekomstige Kwaliteitsinstituut gaat onder meer lekenversies van richtlijnen publiceren en deze verbinden aan welke aanbieders deze vormen van zorg leveren en hoe deze aanbieders presteren. “Daarmee wordt de relevante informatie op een eenduidige, laagdrempelige en betrouwbare plek voor iedereen beschikbaar”, aldus Schippers. “Ik stel me zo voor dat een hulpverlener een cliënt ook attendeert op deze website zodat de cliënt de mogelijkheid heeft om thuis alles nog eens rustig na te lezen.”
EPD
De RVZ beveelt een wettelijke verplichting aan voor zorgaanbieders om patiënten op elektronische wijze inzage in hun medische dossiers te verschaffen. Schippers wijst in dit verband op verschillende wetsvoorstellen waarin het recht van de patiënt op elektronische inzage in en een elektronisch afschrift van het dossier is geregeld.
“Ik ben mij terdege bewust van de gevoeligheid van elektronische gegevensuitwisseling, maar het advies van de RVZ steunt mij in de gedachte dat deze uitwisseling vooral ook veel positieve aspecten heeft”, aldus Schippers. Zolang digitale beschikbaarheid van medische gegevens nog geen gemeengoed is, moeten patiënten het doen met inzage in het papieren dossier. “Ik vind het te ver gaan om zorgverleners te verplichten alle correspondentie over de patiënt ook aan de patiënt te sturen”, stelt Schippers. “Dit ook vanwege de extra administratieve belasting die dit voor zorgverleners meebrengt.”