Zorgverzekeraars hebben in de premie 2017 minder reserves ingezet dan door VWS geraamd. De verzekeraars zetten 1,5 miljard euro in, terwijl het ministerie 2 miljard had geraamd. Hierdoor is de premie gemiddeld 49 euro hoger uitgekomen dan het ministerie van VWS had verwacht. Dat schrijft staatssecretaris Van Rijn in reactie op vragen uit de Tweede Kamer.
In totaal schatten de zorgverzekeraars de premie voor 2017 0,65 miljard hoger dan de raming van het ministerie. Zorgverzekeraars voorzagen weliswaar dat de zorguitgaven lager zouden uitkomen dan door VWS geraamd, maar andere lasten werden weer hoger ingeschat. Dit terwijl lagere opbrengsten uit beleggingen werden verwacht, zo licht staatssecretaris Van Rijn toe.
“Dit drukt de premie met 0,3 miljard ten opzichte van de raming”, schrijft Van Rijn over de lagere inschatting van uitgaven. “De overige lasten van zorgverzekeraars worden door hen 0,4 miljard euro hoger ingeschat dan door VWS. Een flink deel hiervan hangt samen met de inschatting van de beleggingsopbrengsten. VWS is er (in samenspraak met het CPB) van uitgegaan dat zorgverzekeraars elk jaar circa 0,2 miljard euro beleggingsopbrengst hebben. Zorgverzekeraars zijn op grond van het onzekere beursklimaat uitgegaan van een opbrengst van nul.”
Van Rijn schrijft verder dat het niet mogelijk is om met zorgverzekeraars afspraken te maken in welke mate zij reserves inzetten voor premieverlaging, mede vanwege de mededinging. “In welke mate zorgverzekeraars positieve resultaten en/of solvabiliteit teruggeven via een lagere vaststelling van de premie is een (strategische) keuze van zorgverzekeraars zelf”, aldus Van Rijn.