De financiële positie van ggz-instellingen staat onder druk. Daarvoor waarschuwen de accountants van Deloitte. Het aantal instellingen met een negatief exploitatieresultaat steeg. Desondanks is de solvabiliteit in de sector verbeterd.
Deloitte baseert zich in de analyse op de jaarverslagen van de 23 grootste ggz-instellingen. Samen waren de instellingen in 2011 goed voor een omzet van 4 miljard euro. De totale kosten voor de ggz bedroegen datzelfde jaar 5,5 miljard.
Omzetgroei
De omzet van de bedrijven groeide met 3,6 procent. Uit de jaarverslagen blijkt echter dat de inkomsten onder druk staan. Weliswaar is het resultaatratio (het exploitatieresultaat tov de totale bedrijfsopbrengsten) met 1,4 procent stabiel; een relatief groot aantal instellingen kent een matig tot slecht rendement. Liefst 13 procent van de instellingen sloot 2011 af met rode cijfers. In 2010 was dat nog 4 procent.
Vermogenspositie
Toch is de vermogenspositie van de instellingen verbeterd. Het eigen vermogen groeide gemiddeld met 11 procent. Als gevolg daarvan verbeterde ook de solvabiliteitspositie van de ggz-instellingen, naar gemiddeld 16,6 procent. In 2010 was dit nog 15,7 procent. De spreiding is echter groot, zo stelt Deloitte. Een kwart van de instellingen heeft een solvabiliteit onder de 15 procent, de kritische grens die door het Waarborgfonds voor de Zorgsector wordt aangehouden.
Impairment
De solvabiliteitspositie van nog beter geweest als de instellingen niet hadden moeten afschrijven op hun vastgoed als gevolg van de gewijzigde bekostiging van de kapitaallasten. Op basis van de impairmenttoets waardeerden de ggz-instellingen hun vastgoed met 1,4 procent af. Veel lager dan eerder werd verwacht, zo stelt Deloitte. De accountants verwachten echter dat de instellingen hun vastgoed in de toekomst opnieuw moeten afwaarderen. Dit als gevolg van onder meer het beleid van de overheid om wonen en zorg te scheiden.
Bouwlust
Overigens hebben de onzekerheden rond de kapitaallasten en de ambulantisering van de ggz de bouwlust in de sector niet getemperd. De investeringen in materiële vaste activa uitgedrukt als percentage van de opbrengsten, stegen in 2011 tot 8 procent, het hoogste niveau in 3 jaar.
Struikelblok
Het grote struikelblok voor de komende jaren vormen volgens Deloitte de kapitaallasten van de instellingen. Die stegen in 2011 tot 10,4 procent van de omzet. Een jaar eerder was dat nog 9,4 procent. De stijging wordt ingegeven door de eenmalige afwaardering en investeringen in vastgoed. Dat laat zich niet goedmaken door efficiënter te werken, zo stelt Deloitte.
Efficiencywinst
Deloitte merkt op dat de instellingen in 2011 de doelmatigheid verbeterden. Zo daalden de personele kosten ten opzichte van de totale kosten licht (van 71,6 naar 71,1 procent), ondermeer doordat het personeelsbestand met 0,5 procent kromp. Wel stegen de loonkosten per fte. (Daan Marselis)