In mijn dorp van circa 20.000 inwoners zijn de laatste paar jaar de volgende zelfstandige medische centra gevestigd. Een medisch diagnostisch centrum. Een oogheelkundig centrum, een poliklinische cardiologie instituut, een centrum voor vaatchirurgie, een centrum voor ontlastingstoornissen, een pijncentrum en een osteopatisch instituut.
Deze nieuwe initiatieven zijn allemaal afkomstig van medisch specialisten. Mijn woonplaats zal niet de enige zijn die deze ontwikkeling kent. Landelijk gezien komt het neer op duizenden nieuwe medisch specialistische centra buiten het ziekenhuis.
Toezicht op kwaliteit
Bij deze ontwikkelingen doet zich direct de vraag voor hoe het staat met het toezicht op de kwaliteit van de zorg die deze talloze centra leveren. En dan komt de IGZ in beeld die tot taak heeft toe te zien op de kwaliteit en de veiligheid van de medische hulpverlening op alle locaties in Nederland. En dat toezicht gaat dus niet alleen over de artsen, maar ook over zaken als veiligheid, hygiëne, sterilisatie, kwaliteit van opleidingen van het personeel, de inrichting van de diverse behandelruimten.
Kwaliteit van toezicht
Bij deze probleemstelling kan men grote twijfels hebben over de effectiviteit en de kwaliteit van het toezicht van de IGZ. Nog afgezien van de fysieke onmogelijkheid om op alle locaties een doeltreffend toezicht te organiseren, is ook de inspectie zelf in het geding. Voor de zoveelste keer wordt er weer een rapport uitgebracht over het falen van deze toezichthouder. Het is gewoon gênant om te constateren dat al deze rapporten tot niets hebben geleid. Het zijn steeds dezelfde constateringen die de talloze onderzoekers hebben gedaan: te laks reageren, te traag in de afwikkeling van zaken, te weinig proactief bezig, te afwachtend bij calamiteiten en miskleunende artsen, te weinig alertheid bij klachten en veel te weinig gericht op het belang van de consument/patiënt. Ook heeft de inspectie nog steeds het odium van een te grote bescherming van de eigen beroepsgroep: allemaal medici die elkaar dekken, de bal toespelen en zaken onder de pet houden.
Positionering van de IGZ
De oplossingen zijn ook al jaren bekend: namelijk alles doen om te voorkomen wat er in de voorgaande regels aan falen is opgenoemd. Daarnaast zijn er steeds weer suggesties om de organisatie te veranderen. Een aantal jaren geleden werd de top uitgebreid van een hoofdinspecteur naar vijf hoofdinspecteurs en een inspecteur generaal daarboven. Nu moet de top weer kleiner op basis van het jongste advies van de commissie Sorgdrager. Over de positionering van de IGZ zegt deze commissie niet veel. Dat is een te gevoelig puntje. Maar dat is nu juist cruciaal in de hele discussie. De huidige IGZ is nog steeds onderdeel van het ministerie, weliswaar als een aparte dienst, maar de minister is nog steeds de baas en de IGZ zit in de hiërarchie van het departement. En dat wil VWS graag zo houden. Er is niets lastiger dan een onafhankelijke toezichthouder. Er zijn natuurlijk andere constructies mogelijk die veel meer voor de hand liggen. De NZa is een Zelfstandig Bestuursorgaan. Buiten het departement geplaatst, gefinancierd uit de AWBZ-premie. Een soortgelijke constructie is er gemaakt voor de NMa.
Zelfstandige inspectie
Waarom niet voorzien in een verzelfstandiging van de inspectie met een soortgelijke bestuursvorm, en een financiering buiten de begroting van VWS? Wel, een dergelijke constructie ligt niet echt lekker in het huidige gepolitiseerde klimaat van Den Haag. Geen eigenwijze mensen meer die zomaar de echte waarheid kunnen vertellen zonder toestemming van het departement of minister. Of die met onderzoeksresultaten of bevindingen komen die Den Haag niet welgevallig zijn. Of die in het openbaar vast stellen dat zij volstrekt onvoldoende geëquipeerd zijn om de politieke beloften waar te maken. Dat geldt ook voor de gezondheidszorg bij de overgang naar de marktwerking. We zijn in slaap gesust met de mededeling dat de marktwerking de kwaliteit van de zorg niet zou aantasten, want daar zorgde de inspectie wel voor!
Geen reuring
Een mededeling die voor de zoveelste keer ontkracht wordt. En ik vrees dat dit wederom niet de laatste keer zal zijn. De nieuwe Inspecteur Generaal van de inspectie maakt niet de indruk reuring te willen gaan maken. Daar is ze ook niet op geselecteerd. Den Haag heeft geen behoefte meer aan figuren als ombudsman Brenninkmeier en Van Vollenhoven van de onderzoeksraad. Daarvoor in de plaats kiest men liever brave loyale (oud)hoofdambtenaren.
Rob Scheerder
Health Columnist