Als we het hebben over de plannen voor de langdurige zorg -tijdens overleg intern of in Den Haag- denk ik vaak aan mevrouw Baas. Mevrouw Baas is 86, twintig jaar weduwe en woont zelfstandig. Zij heeft in de afgelopen jaren een knieoperatie ondergaan, en hart- en longproblemen gekregen.
Bewegen gaat moeizaam en is pijnlijk, buitenshuis loopt mevrouw Baas met een rollator. Ze heeft hulp nodig bij het uittrekken van haar steunkousen, douchen en het schoonhouden van haar woning.
Versnippering van zorg
Over twee jaar is mevrouw Baas 88 jaar. Er zijn dan twee loketten waar zij haar vraag voor zorg moet regelen. Eén bij de gemeente voor de verzorging, en één bij de zorgverzekeraar voor verpleging. Wie bepaalt straks welke mensen mevrouw Baas gaan helpen. Hoe weten ze van elkaar wie wat doet, en waar verzorging ophoudt en verpleging begint? Versnippering van zorg leidt tot gedoe. Gebrek aan overleg en overdracht staan optimale en passende zorg in de weg die bijdraagt aan behoud van zelfstandigheid. Wat doet het met mevrouw Baas als er steeds weer iemand anders in haar huis is en aan haar lijf zit, en heeft ze daar zelf nog iets over in te brengen? De vraag is ook of haar huis nog wordt schoongemaakt. Zelf kan ze dit niet meer en haar buren zitten in hetzelfde schuitje.
Transitie van zorg en ondersteuning
Er wordt veel gepraat, geschreven en vergaderd over de transitie van ondersteuning, begeleiding en verzorging naar gemeenten. Ook met ons. En nog steeds ben ik er absoluut niet van overtuigd dat gemeenten over ruim een jaar klaar zijn om de zorg voor deze kwetsbare mensen te garanderen. Zeker ook gezien alle forse bezuinigingen die tegelijkertijd worden doorgevoerd. Gemeenten zien een enorm takenpakket op zich afkomen. Niet alleen moeten zij voor kwetsbare inwoners ondersteuning gaan regelen, ook worden ze per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de Jeugd- en Participatiewet. Als straks blijkt dat dit de capaciteit van de gemeenten overstijgt, wat betekent dat voor mensen die rekenen op begeleiding en verzorging?
Samenhang
Ik denk dat er op dit moment betere oplossingen zijn dan de plannen die nu met stoom en kokend water worden doorgeduwd. Ik denk dat er nu al successen worden geboekt met zorgvormen waarbij verpleging en verzorging aan huis worden geleverd, en waarbij een wijkverpleegkundige zorgt voor afstemming, samenhang, zelfstandigheid en vertrouwde gezichten. Met een cliëntvolgende bekostiging worden mensen zelf in staat gesteld om hun zorg op maat te organiseren.
Versplintering
Waarom zetten we dan nu in op nog meer versplintering? 408 gemeenten, 32 zorgkantoren en 8 zorgverzekeraars gaan overleggen met elkaar, en met veelal dezelfde zorgaanbieders. 408 gemeenten gaan het wiel uitvinden, en zullen een fors deel van het budget kwijt zijn aan overhead, uitvoerings- en advieskosten. Geld dat niet wordt besteed aan zorg.
Zorg dicht bij huis
Ons vertrekpunt voor veranderingen in de langdurige zorg zijn de kwetsbare mensen. Niet het stelsel. Veel ouderen willen in hun eigen huis blijven wonen. Ook het beleid van VWS is erop gericht om mensen met een steeds grotere zorgvraag thuis te laten wonen. Een mooi streven. Zorg dichtbij huis? Zo goed en zo lang mogelijk. Maar laten we dan ook als uitgangspunt nemen dat we zorg kunnen blijven garanderen voor kwetsbare mensen, waar ze ook wonen. Laten we kiezen voor een vorm waarbij mensen te maken krijgen met samenhangende zorg van vertrouwde zorgverleners. Gooi niet alles over de schutting, maar faseer. Onderzoek de mogelijkheden om een deel van de decentralisatie niet te doen of op te schorten. Onderzoek de mogelijkheden om verpleging en verzorging bij elkaar te houden in de AWBZ of de Zvw. Betere zorg voor minder geld, het kan echt zonder dat mensen de dupe worden en we over een paar jaar een parlementaire enquête hebben.
Wilna Wind
Directeur NPCF