Ziekte en beperking leiden overduidelijk tot meer eenzaamheid. Deze maand spraken zowel onze koning als de minister-president over de participatiesamenleving.
Uitgerekend deze maand publiceert het RIVM in het kader van de Week tegen Eenzaamheid een analyse. Hieruit blijkt dat bijna 40 procentvan de Nederlanders zich eenzaam voelt. Van de Nederlanders met een lichamelijke beperking voelt zelfs 62 procentzich eenzaam. En de Nederlander die zich ongezond voelt, voelt zich veelal ook eenzaam.
Dreigend isolement
Voor deze groep Nederlanders is dus een participatiesamenleving minder vanzelfsprekend. Voor hen dreigt het isolement in plaats van een inclusieve samenleving. Het ideaal van de inclusieve samenleving ligt ten grondslag aan het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking. Daarom is het zo teleurstellend dat het kabinet bij de ratificatie van het VN-verdrag lijkt te kiezen voor een minimalistische en instrumentele aanpak. Voor een inclusieve samenleving is meer nodig dan het soms ook letterlijk wegnemen van drempels.
Investeren
Meedoen mogelijk maken voor mensen met een (chronische) ziekte of beperking vraagt een investering. Een investering in het ontdekken en versterken van sociale netwerken, in het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers, in passende re-integratievoorzieningen en in voldoende koopkracht. Zonder werk of dagbesteding en voldoende financiële mogelijkheden is participatie voor veel mensen een onbereikbaar ideaal. Het is daarom terecht dat de cliëntenorganisaties pleiten voor actieve ondersteuning en compensatie van het grote koopkrachtverlies van chronisch zieken en mensen met een beperking.
Lokale samenleving
Een inclusieve samenleving of participatiesamenleving begint in de lokale samenleving. In het dorp en in de wijk, dichtbij de mensen. De decentralisaties naar het sociale domein van gemeenten zijn daarom een kans. Om maatwerk te leveren en om te investeren in preventie en in sociale netwerken en daarbij ruimte te bieden aan het particuliere initiatief. Tegelijkertijd lijken de grote financiële taakstelling en de korte voorbereidingstijd vooral te leiden tot het snijden in passende voorzieningen en tot een beheersmatige en modelmatige aanpak van de decentralisaties. Daardoor dreigt het perspectief van de individuele burgers te worden vergeten. Vergeten burgers voelen zich eenzaam. Aan gemeenten de taak om samen met hen te ontdekken wat nodig is voor alle burgers om mee te doen in de participatiesamenleving.
Jan de Vries
Directeur MEE Nederland