Om de gezondheidszorg (en ook andere maatschappelijke sectoren) verder te ontwikkelen is meer behoefte aan een genuanceerde dialoog dan een polariserend debat. Maar het eerste is vanuit mediaperspectief tegenwoordig minder interessant.
Wydoodt:
Onlangs werd ik geïnterviewd over bestuurlijke integriteit. Na een interessant gesprek vroeg de interviewster me of ik interesse had om deel te nemen aan een debat met ‘Den Haag’.
Rationeel wilde ik ja zeggen, maar mijn intuïtieve reactie was ‘nee’. Want ik geloof niet dat we met een debat zoals we dat gewend zijn, verder komen. Wat mij betreft moet er een fundamentele dialoog op gang komen waarbij partijen bereid zijn elkaar te bevragen en op basis van de zo ontstane interactie tot nieuwe gedachten te komen. Dat is iets anders dan deelnemen aan een debat waarin alleen standpunten worden uitgewisseld en alles bij het oude blijft.
Moor:
Het doet me denken aan de reactie van Heleen Dupuis in PAUW naar aanleiding van mediakritiek op de zorgorganisatie waarvan zij Raad van Toezicht-voorzitter is. Zij wilde letterlijk niet aan de debattafel plaatsnemen om ‘niet in een welles-nietes spelletje terecht te komen’. In plaats daarvan wilde ze, vanuit haar plek in het publiek, een gesprek op gang brengen over onze moeite om de gebrekkigheid van de laatste levensfase onder ogen te zien en hoe die ons verleidt tot het zoeken van schuldigen. Maar hoon was haar deel. Toen ik in mijn omgeving mijn bewondering uitte voor de poging die ze had ondernomen, zeiden veel mensen tegen mij ‘dat PAUW niet de plek was voor zo’n genuanceerd gesprek’. “Maar waar dan wel?”, vroeg ik me af. Dit is nota bene de publieke omroep, het hedendaagse marktplein van Socrates, dé plek waarop burgers elkaar op grote(re) schaal ontmoeten. Dus ik zou zeggen: doe mee. En vooral: durf te falen. Het was precies wat Dupuis overkwam en precies daarin toonde ze voor mij integriteit.
Wydoodt:
Toch aarzel ik. Want tegen de gebruikelijke afschildering van het zorgveld als een sector die alleen verandert als ze daartoe gedwongen wordt, is het moeilijk opnemen. Er wordt niet echt geluisterd, het gaat er vaak alleen maar om elkaar te overtuigen. Tegelijk zijn de meeste fora waar de politiek, ambtenaren, verzekeraars en leiders van zorgorganisaties elkaar in dialoog kunnen ontmoeten verdwenen omdat ze in het publiek getypeerd werden als ‘achterkamertjes’. Ik merk echter dat het nodig is dat partijen uit de zorg elkaar in de luwte van het publieke domein ontmoeten om in alle rust samen te kunnen denken.
Moor:
De kunst is natuurlijk uit het één of het ander te komen. Wat dat betreft is het ‘concept’ van het ‘tussendenken’ van onze nieuwe Denker des Vaderlands Marli Huijer inspirerend. Het gaat haar om een bewuste vorm van dagelijks in gesprek zijn, op straat dan wel op televisie en het inzicht dat ín dat (gebrekkig) samen spreken onze publieke ruimte wordt gevormd. Niet in het vinden van de waarheid, niet in het poneren van stellingen, maar in het jezelf uitleveren aan het verschil met de ander. Overigens is dat niet iets wat gemakkelijk is, maar moed vereist, of zoals ze ook wel zegt, een echt ‘waagstuk’ is.
Wydoodt:
Dat is precies waar het mij om te doen is! Ik ervaar dagdagelijks hoe belangrijk het tussendenken is om in verbinding te staan met de mensen in de zorgorganisatie waar ik werkzaam ben, terwijl in de publieke opinie aan de snelle, daadkrachtige stellingen een veel hogere waarde worden toegekend. Het voelt voor mij als meer integer om tegenstellingen te erkennen en bij elkaar te brengen dan om ze met stoere taal tegenover elkaar te plaatsen.
Moor:
Ha, hier raak je aan de etymologische betekenis van integriteit, dat verwant is aan integratie en de betekenis heeft van: de dingen ‘bij elkaar brengen’ of ‘tot een geheel maken’. En dat is ook de kern van een goed gesprek: dat je verschillen met elkaar in relatie brengt. Het kunnen voeren van een goed gesprek óver integriteit zou een treffend voorbeeld kunnen zijn van wat integriteit is. Ik zou het er maar op wagen.