Indien het kwaliteitsinstituut zich op de juiste wijze positioneert, kan het een grote toegevoegde waarde hebben bij het verbeteren van de kwaliteit van de curatieve zorg. Ik bedoel hiermee het volgende.
Er zijn op dit moment een aantal belangrijke ontwikkelingen in de curatieve zorg die als voorbeeld kunnen dienen voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg in combinatie met het verlagen van de zorgkosten. Zo heeft de Orde Medisch Specialisten recent in zijn rapport “de medisch specialist van 2015” een rekensommetje gepresenteerd waaruit blijkt dat de met vereende krachten ontwikkelde Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA) – een kwaliteits registratiesysteem van patiënten met darmkanker – heeft geleid tot een positief saldo van minimaal 8 en maximaal 32 miljoen euro ten bate van de premiebetaler. Ook het onderzoeksnetwerk obstetrie heeft aangetoond dat het creëren van onderzoeksnetwerken niet alleen leidt tot het snel beantwoorden van klinisch relevante onderzoeksvragen bij grote groepen patiënten, maar als “bijvangst” leidt tot snellere implementatie van gevonden onderzoeksresultaten met de bijbehorende kwaliteitsverbetering, vermindering van ineffectieve zorg en als gevolg kostenreductie.
Kostendaling
Prachtige projecten die in de breedte vervolg behoeven en dan ook echt kunnen leiden tot kwaliteitsverbetering en vaak kostendaling. ZonMw heeft dan ook recent al laten weten in te zetten op het project “verstandig kiezen”, waarbij getracht wordt ineffectieve zorg te identificeren, te onderzoeken en uit te bannen. Hun budgetten zijn echter onvoldoende om dit in de hele breedte van de zorg te kunnen financieren. Ook een aantal wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten is hiermee aan de slag gegaan en hebben kennishiaten geïdentificeerd waar door goed onderzoek een sprong in de kwaliteit van zorg kan worden gemaakt. Echter, ook hun budgetten van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) zijn niet toereikend.
Investeren in kwaliteit
In een eerdere blog pleitte ik dan ook voor het inzetten van premiegelden door zorgverzekeraars voor het implementeren van dit soort projecten. De ziekenhuiszorg is namelijk heel erg gebaat bij goed onderbouwde kwaliteitsverbetering. Zeker ook omdat dit in meerderheid leidt tot kostendaling. Het kwaliteitsinstituut kan als neutrale instelling een belangrijke rol vervullen in het overtuigen van verzekeraars om de premiegelden voor deze investering in te zetten. Hun taak als onafhankelijke instelling is dan het aanwenden van hun expertise voor het controleren van de kwaliteit van het project, alsmede het prioriteren van de meest maatschappelijk relevante projecten. Op deze wijze kan ongehoord snel de kwaliteit van de Nederlandse ziekenhuiszorg (die al heel goed is) nog verder omhoog. Praktijkvariatie kan terug en ineffectieve zorg zal al snel niet meer worden geleverd. Wat een kans!
Doorzettingsmacht
Nu begrijp ik ook ineens waar de doorzettingsmacht van het kwaliteitsinstituut voor bedoeld is. Niet voor het uit haar spreekkamer halen van een onwillige zorgverlener om die een (in haar ogen zinloze) indicator te laten schrijven. Nee, deze is natuurlijk bedoeld om de zorgverzekeraars te dwingen premiegeld te investeren voor onderzoeks- of andere kwaliteitsprojecten, waarvan zij objectief heeft beoordeeld dat het de kwaliteit van zorg beter en meestal de kosten lager maakt. Indien die doorzettingsmacht hiervoor geen wettelijke verankering heeft, dan verzoek ik de hier meelezende politici (Leijten? Mulder? Dijkstra?, Bouwmeester? Bruins Slot? Van Rijn? Schippers?) om daar snel voor te zorgen. Aan de andere kant verwacht ik niet dat zij die doorzettingsmacht veel zullen gaan gebruiken (zo hoort het ook). Want eerlijk is eerlijk, eigenlijk is het voor de zorgverzekeraars een spelletje zonder nieten.