Het formele besluit over de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo en de Jeugdwet is inmiddels een feit. Gemeenten krijgen veel meer verantwoordelijkheden, maar ook de onzekerheden voor de betrokken zorgorganisaties nemen behoorlijk toe.
Over de mate waarin dit het geval is, lopen de meningen uiteen. Er bestaan twee verschillende werelden: die van de staatssecretaris en die van het veld. Staatssecretaris Van Rijn blijft herhalen dat door het zorgakkoord in 2015 sprake is van een bezuiniging van rond de 6 procent. De percentages die gemeenten noemen lijken te gaan over een andere wereld. Zij hanteren namelijk nog steeds in grote meerderheid het eerder gecommuniceerde percentage van ten minste 25 procent bezuiniging in de Wmo en ten minste 15 procent in de Jeugdwet. En dan hebben we het over gemiddelden.
Verstevigen
Een bijna pavlov-reactie bij toenemende financiële onzekerheid is het verstevigen van de planning & control. Het wordt immers extra belangrijk om goed te weten wat de (negatieve) financiële consequenties zijn en hoe veel maatregelen nodig zijn. Vervolgens moet ook goed worden gekeken of de ingezette bezuinigingsmaatregelen bijdragen aan de te realiseren besparingen.
Een en ander heeft tevens effect op het gedrag van toezichthouders. Ook raden van toezicht worden namelijk door de toegenomen onzekerheden steeds meer uitgenodigd dichter op het bestuur te gaan zitten. Te meer omdat in de discussie over toezicht zo langzamerhand de consensus lijkt te zijn dat toezichthouders te ver van de bestuurders af staan, onder het motto ‘de raad van bestuur bestuurt’.
Gespannen voet
Naast de opgaven waarvoor bestuurders zich gesteld zien door de decentralisaties, krijgen ze steeds meer te maken met toezichthouders die steviger positie kiezen. Nogal wat bestuurders trekken als reactie hierop de teugels van de planning & control aan. Dat staat op zeer gespannen voet met die andere trend, namelijk van meer autonome sturing door professionals. Deze trend vraagt namelijk vrijheid van handelen, sturen op basis van visie en vertrouwen.
Zowel bestuurders als toezichthouders doen er goed aan stil te staan bij de diverse bewegingen en het gedrag waartoe zij uitnodigen, om vervolgens als het ware anticyclische keuzes te maken. Juist deze tijd vraagt om ‘gezond vertrouwen’ van toezichthouders in hun bestuurders en omgekeerd.
Bestuurlijke drukte
Lukt dat niet, dan worden de bezuinigingen ten aanzien van de uitvoerende zorg en ondersteuning alleen maar groter. Los van de enorme bezuinigingen die de decentralisaties al meebrengen, leiden ze namelijk tot veel meer bureaucratie, tot veel meer verantwoordingsinformatie en mogelijk dus ook tot grotere interne bestuurlijke drukte.