Zit er een weeffout in ons zorgstelsel? Sinds de revolutionaire overgang in 2006 onder minister Hoogervorst van VWS naar het huidige zorgstelsel, wordt de achterliggende gedachte van het systeem steeds verder aangescherpt.
Verzekeraars nemen hun taak als controleur van de zorg serieus. Ze kopen scherp zorg in. Ze concurreren op premie en letten op de kwaliteit. Doelstellingen die horen bij het systeem waarvoor gekozen is. Aan de andere kant maken zorgaanbieders, zoals ggz-instellingen werk van het beter inzichtelijk maken van de zorg die ze bieden en kwaliteits- en efficiencyverbeteringen. So far so good.
Toch zien we dat er dit jaar meer onvrede rond contractonderhandelingen is dan voorheen. Zorgverzekeraars enerzijds en ggz-instellingen anderzijds kunnen elkaar dit jaar niet makkelijk vinden. Sterker nog, het gaat er hard aan toe bij de onderhandelingen over prijsstellingen voor te leveren zorg en de manier waarop zorgaanbieders die zorg leveren. De doelstelling, goede zorg tegen een realistische prijs is voor beide partijen gelijk, maar wordt aan de onderhandelingstafel verschillend uitgelegd. Hoe kan dat?
Tijd is nodig
‘GGZ Nederland verzoekt Achmea inkoopbeleid ggz te herzien’ konden we onlangs lezen, het is een bericht dat niet te rijmen is met die gezamenlijke doelstellingen. De ggz-sector heeft bestuurlijke akkoorden gesloten met verzekeraars en het ministerie van VWS die streven naar minder groei van zorg, goede kwaliteit en beheersing van de kosten. Het zijn akkoorden die gebaseerd zijn op inhoud en op het klaar zijn voor de toekomst. Voor ggz-instellingen geldt daarbij een perspectief van meerdere jaren. Zo is een belangrijke afspraak over reductie van bedden in ggz-instellingen gemaakt met een einddoel in 2020. Dat is ver weg, maar dat is ook nodig. Ingrijpende veranderingen in de zorg vragen in de praktijk tijd. Soms heeft het te maken met een cultuurverandering op de werkvloer, met bij- of omscholing van personeel of met vastgoed dat verkocht moet worden in een vastgelopen markt; stuk voor stuk zaken die niet van het ene op het andere moment geregeld zijn. Met dit in het achterhoofd worden onderhandelingen gevoerd door bestuurders van instellingen. Ze voelen zich daarbij gesteund door de gesloten akkoorden zoals het Zorgakkoord en het Bestuurlijk Akkoord toekomst GGZ, die hier immers in voorzien.
Ander perspectief
Waarom verlopen veel contractonderhandelingen dan toch zo stroef? Zorgverzekeraars Nederland heeft die akkoorden toch ook ondertekend? Dat klopt, maar een individuele verzekeraar heeft ook een ander belang. Die verzekeraar moet premies vaststellen en klanten winnen en dat in cycli van één jaar. Die heeft dus één jaar waarin hij slagen moet maken op het gebied van kostenbesparing en kwaliteitsverbeteringen. Eén jaar waarin duidelijk resultaat gewenst is op het terrein van transparantie van de geboden zorg. Kortom, zorgverzekeraars hebben een ander perspectief dan zorgaanbieders, die met hun ingewikkelde infrastructuur juist zekerheden op lange termijn zoeken.
Twee werelden
‘Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus’ het is een populaire uitdrukking om het verschil tussen twee werelden te duiden en in zekere zin geldt dat ook voor verzekeraars en zorgaanbieders. Een korte termijn belang en een lange termijn belang, hoe verenig je die twee? Het lange termijnbelang is wat we met zijn allen willen, want dat biedt op de lange termijn zekerheid over en kwaliteit in ons zorgstelsel. Dat is waar de afspraken in de akkoorden over gaan en dat is uiteindelijk ook in het belang van individuele verzekeraars en hun klanten. Korte termijn winst is altijd pennywise, pound foolish.
Paul van Rooij
Directeur GGZ Nederland