Op 8 maart, niet geheel toevallig op Internationale Vrouwendag, heeft de minister een advies over de beroepsprofielen in de verpleging en de verzorging in ontvangst genomen. Kern is het scherper scheiden van MBO en HBO. Er is een breed gedragen consensus dat een betere differentiatie noodzakelijk is.
Een nieuw beroep?
De kritiek, van zowel werknemers als werkgevers, heeft betrekking op de wijze waarop die wordt gerealiseerd. De verpleegkundige MBO-4 wordt een zorgkundige, en dat wordt door menigeen gezien als ‘downgrading’. Zo was het in ieder geval niet bedoeld, zo meldde ook Pauline Meurs, voorzitter van de stuurgroep. In de stuurgroep is er meermalen uitgebreid over gediscussieerd, mede vanwege de angst dat de titel ‘zorgkundige’ leidt tot een verslechtering van het imago. Iedereen weet dat ‘zorg’ van grote waarde is, maar de titel ‘zorgkundige’ is, paradoxaal genoeg, mogelijk negatief gekleurd. Komend jaar zal er nog een forse discussie worden gevoerd. Een voorzetje wordt al gegeven op de site van V&V.
Een arena voor kwesties rond beroepsvorming
Een jaar geleden zou ik voorgesteld hebben om deze kwestie binnen het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG) aan de orde te stellen. Helaas is het CBOG, als gevolg van een politieke besluitvorming, zonder al te veel ophef op 31 december 2011 ontbonden. Het orgaan is in 2006 door vijf veldpartijen in het leven is geroepen om de modernisering van de zorgberoepen te bevorderen. Deze vijf veldpartijen, KNMG, AVVV (het latere V&VN), NVZ, NFU en GGZ Nederland, hadden stevige ambities: het bevorderen en bewaken van een optimale personele bezetting in de gezondheidszorg, zowel kwalitatief als kwantitatief, en het aansturen van instrumenten om dat te realiseren. Dus niet alleen adviseren, maar ook doen: partijen bij elkaar brengen, analyses maken en de overheid adviseren.
Verdeling opleidingsplaatsen
In de vijf jaar van zijn bestaan was het CBOG geen gelukkig leven beschoren, met name omdat de moderniseringsportefeuille ernstig werd overschaduwd en gehinderd door de taak om de opleidingsplaatsen voor medisch specialisten te verdelen. Deze taak werd op de valreep door het ministerie aan het CBOG opgedragen. Iedere bestuurskundige zal vertellen dat dit geen gelukkige combinatie is, zeker niet als een informele verdelingssystematiek ineens midden in de schijnwerpers moet staan en transparant volgens objectiveerbare criteria moet gaan plaatsvinden. Het rapport getiteld schaarste tussen politiek en ramingen dat Paul Frissen hierover schreef is nog steeds lezenswaardig, met name over de mythe van de transparantie. Nu na vele jaren kunnen we constateren dat door de inspanningen van het veld en het CBOG inmiddels een nieuwe werkbare verdelingssystematiek tot stand is gekomen.
Modernisering beroepen
Voor diegenen in bestuur en bureau die zich met name verbonden wisten met de modernisering van beroepen kwam het proces pas wat laat op gang. Het bijzondere van het CBOG was dat het college niet alleen een adviesfunctie had, maar ook partijen daadwerkelijk bij elkaar kon brengen. Het project InVivo, waarbij nieuwe profielen voor medische vervolgopleidingen zijn ontwikkeld en uitgetest is een mooi voorbeeld, maar ook de activiteiten rond ouderenzorg (analyse van zorgvraag en competenties) of de analyse van de beperkte instroom in Jeugdarts. De kracht zit in de breedte: in principe zijn alle branches en beroepgroepen betrokken. Maar daar zit ook de zwakte. De belangen van instituten zijn zelden eenvoudig op te tellen tot het algemeen belang.
Einde CBOG
De activiteiten rond de modernisering van beroepen waren ‘too little too late’. De grondleggende partijen ( KNMG en V&VN) hadden inmiddels zelf grootschalige moderniseringstrajecten ontwikkeld, zoals de zoektocht naar de nieuwe beroepsprofielen in zorg en verpleging, die op 8 maart zijn gepresenteerd. In zo’n constellatie wordt het bestaansrecht lastig.
Vorig jaar is een laatste poging gedaan om partijen te verenigen met een beknopt ‘position paper‘, dat de veranderingen in de zorgvraag vertaalt naar een agenda voor beroepen en opleidingen. De veldpartijen hebben zich daarin verenigd, maar de politiek besliste anders en het afgelopen jaar is het CBOG in stilte afgebouwd.
Het vraagstuk is echter onveranderd actueel, de noodzaak van verbinding tussen verschillende branches is meer dan ooit gewenst. Maar het is nu aan het CVZ, en in het bijzonder de sectie Beroepen en Opleidingen die op 1 april van start gaat, om een vervolg te geven aan de portefeuille. Maar anders dan het CBOG is deze sectie een adviesorgaan voor VWS. Wellicht is deze beperkte ambitie een betere garantie voor succes.
Margo Brouns
Voorzitter/vereffenaar CBOG (in liquidatie)