Bevordering van specialisatie kan plaatsvinden binnen de ruimte die de Mededingingswet biedt, zonder dat de zorgverzekeraar daar de regie over voert, zoals ik hier al eerder schreef. Wat nodig is, is dat de NMa meer rekening houdt met de veranderende markt, maar vooral ook de voorspelbaarheid omtrent de toelaatbaarheid van afspraken tussen ziekenhuizen vergroot. Het risico dat men afspraken maakt die achteraf beboet kunnen worden is nu te groot.
Reisbereidheid in veranderende markt
Specialisatie door ziekenhuizen is toegestaan, mits wordt voldaan aan (onder andere) de eis dat er voldoende concurrentie resteert. Bij de beoordeling daarvan is vooral reisbereidheid van patiënten van belang. Een toegenomen reisbereidheid maakt de relevante geografische markt voor de beoordeling van restconcurrentie groter en zal meer ziekenhuizen omvatten.
Zorg is geen product dat men niet afneemt indien men verder moet reizen. Bij de vraag naar reisbereidheid (voor planbare zorg) hangt veel af van de vraagstelling in een onderzoek. Gaat men uit van een gering niet objectief kwaliteitsverschil of wachttijdverschil? Dan zal de reisbereidheid wellicht niet groot zijn. Gaat men uit van een ziekenhuis in de buurt dat bijvoorbeeld volgens de patiëntenvereniging onvoldoende kwaliteit biedt of een veel langere wachttijd kent, dan is die reisbereidheid ongetwijfeld veel groter.
Het is wenselijk dat de NMa – ook los van een concrete zaak – onderzoek laat doen naar reisbereidheid en kritisch kijkt naar haar vraagstelling. De voorspelbaarheid van wat wel en niet is toegestaan zal daarmee aanzienlijk toenemen. Daarmee kom ik op het tweede belangrijke punt.
Voorspelbaarheid
Een groot risico voor ziekenhuizen is dat men zelf moet bepalen of een specialisatieafspraak is toegestaan (de zogenaamde self assessment). Doet men dat verkeerd, dan betekent dat ook meteen een zware overtreding (een marktverdeling) met het risico op hoge boetes, ook voor leidinggevenden. Met die NMa-beoordeling achteraf, ziet men maar liever af van afspraken. Het systeem van self assessment belemmert dan ook de zorginnovatie.
Informele zienswijze
De NMa beschikt over een instrument om onzekerheid weg te nemen: de informele zienswijze. De NMa maakt helaas terughoudend gebruik van dit instrument. Zij zet het alleen in bij nieuwe rechtsvragen en wanneer geen feitelijk onderzoek nodig is. Nu het bij de toelaatbaarheid van specialisatieafspraken gaat om feitelijke vragen en onderzoek naar de markt nodig is, krijgt men volgens het huidige NMa-beleid geen informele zienswijze. Dat beleid is te begrijpen in andere sectoren, waar we kunnen teruggrijpen op een praktijk van de Europese Commissie van meer dan 40 jaar. In de zorgsector ontbreekt die jarenlange praktijkervaring.
Ik roep de NMa dan ook op voor de zorg haar terughoudende praktijk van het geven van informele zienswijzen op te geven en ruimhartig vooraf haar oordeel te geven over voorgenomen samenwerkingen. Op die manier kan de NMa daadwerkelijk een rol spelen bij het bereiken van de doelstellingen van het zorgakkoord en de rol spelen die zij op grond van de Mededingingswet dient te spelen.