In de afgelopen jaren zijn veel innovatietrajecten in de zorg gerealiseerd. Grootschalige experimenten (Transitieprogramma Langdurende Zorg, Nationaal Programma Ouderenzorg) en kleinschalige interventies in de zorginstellingen (Invoor Zorg). Hoe borgen we de in dit kader ontwikkelde inzichten en kennis in de opleidingen?
De website van de MBO-raad meldt dat ZonMW “maar liefst” 25 subsidieaanvragen van samenwerkingsverbanden tussen mbo-instellingen en zorginstellingen heeft gehonoreerd die gaan werken aan een betere aansluiting tussen kennis, zorgonderwijs en de zorgpraktijk. Mooi, maar naar mijn mening niet structureel genoeg. Wat is er nodig om wel tot een structurele oplossing te komen?
Urgent vraagstuk
Nu de politiek heeft vastgesteld dat ruim 870 miljoen euro jaarlijks geïnvesteerd mag/moet worden in de werving van meer en beter gekwalificeerd personeel in de langdurende zorg doet zich de vraag voor: wat verstaan we eigenlijk onder beter gekwalificeerd personeel? Bedoelen we dan dat de zorgverleners meer kennis hebben van verpleegkundig handelen? Beter in staat zijn om cliënten te ondersteunen in zelfmanagement, meer ondersteuning en instructie kunnen geven aan de mantelzorgers? Meer vermaatschappelijking van de zorg? Er is geen eenduidig antwoord op deze vraag, omdat er op dit moment geen goed ijkpunt is voor de modernisering van de beroepsprofielen en de opleidingen in de langdurende zorg. De opleidingen en beroepenstructuur houden geen gelijke tred met de innovatie. Een actueel voorbeeld is de wildgroei aan functieprofielen van de praktijkondersteuner huisarts die zich bijvoorbeeld bezighoudt met chronisch zieke ouderen en de uiteenlopende opleidingseisen waaraan deze praktijkondersteuners moeten voldoen.
Platform
De afgelopen maanden heeft het CBOG een drietal bijeenkomsten georganiseerd van een platform Beroepen en Opleidingen in de Ouderenzorg, waaraan zowel zorgaanbieders, als ook opleidingsinstellingen, verzekeraars en ZonMW deelnamen. Dit platform had tot doel nadere afstemming te realiseren tussen het veld van de ouderenzorg en het veld van de opleidingen. Tijdens de bijeenkomsten werden de parels van de zorgvernieuwing breed besproken, ook die in de ROC’s. Er zijn veel nieuwe initiatieven, docenten en zorginstellingen zijn zich bewust van de noodzaak van een vernieuwde opleidingen. Maar het ontbreekt aan samenhang en afstemming. Veel initiatieven gebeuren op regionale schaal. Daar is niets mis mee, als we maar in staat zijn te leren van elkaar. Op grond van de discussies in dit platform kunnen we een agenda voor de toekomst opstellen.
Agenda voor de toekomst
De huidige programma’s zijn te weinig op elkaar afgestemd om blijvende resultaten te boeken. Waar het momenteel het meest aan schort is de regievoering. De regie van ontwikkelingen op het gebied van beroepen en opleidingen in de ouderenzorg moet niet bij veldpartijen worden belegd, maar bij de overheid: het ministerie van VWS (voor post-initieel onderwijs) in samenwerking met het ministerie van OCW (initieel onderwijs). Het is nu zaak om een oplossing te bedenken voor de wat bijzondere Nederlandse omstandigheid dat er twee ministeries zijn die verantwoordelijk zijn voor zorgopleidingen. VWS en OCW zouden in gezamenlijkheid een beleidskader moeten ontwerpen dat richtinggevend kan zijn voor de ontwikkelingen op het terrein van beroepsvorming en opleidingen in de langdurende zorg.
Onderdelen van het kader
Er zijn in ieder geval twee thema’s die ingrijpende gevolgen hebben voor de inrichting van de opleidingen en daarmee pijlers zijn in het beleidskader.
Allereerst betreft het de verhouding tussen formele en informele zorg. Steeds meer accent komt te liggen op de zorg dicht bij huis. De zorg wordt niet overgenomen, maar de informele zorg wordt ondersteund. In termen van beroepsvorming en opleidingen heeft dit aanzienlijke gevolgen. Vanuit dit perspectief ligt de integratie van de principes van zorg, welzijn en samenlevingsopbouw voor de hand. De ontwikkeling van nieuwe vormen van methodisch werken is geboden.
Ten tweede gaat het om ketenzorg en samenwerking. Als we één nieuwe ontwikkeling in de ouderenzorg moeten noemen die inmiddels onomkeerbaar is, dan is dat de trend naar ketenzorg voor ouderen in het algemeen en de chronisch zieken onder hen in het bijzonder. Ketenzorg vereist andere competenties van beroepsbeoefenaren dan ze tijdens hun opleiding hebben verworven. Een beroepsbeoefenaar moet enerzijds met andere disciplines kunnen samenwerken (over de schutting kunnen kijken) en anderzijds voldoende eigen beroepsidentiteit hebben om een gelijkwaardige partij in deze samenwerking te zijn.
Beide ontwikkelingen vragen om een flexibele opleidingsstructuur, en dat is wat anders dan 25 mooie experimenten van ZonMW. De overheid is nu aan zet.
Margo Brouns
Voorzitter College Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg