De laatste weken stonden de media vol van berichten over de onderhandelingen met betrekking tot de zorginkoop 2014. Kortingen oplopend tot 25 procent gingen over tafel en Hoofdlijnenakkoorden werden ter discussie gesteld. Nu is het spel van loven en bieden natuurlijk inherent aan onderhandelen, maar we moeten naast ‘pingelen’ vooral innoveren!
De productie in ziekenhuizen loopt terug in het kalenderjaar 2013. Hoe dit precies komt, is niet helemaal duidelijk, alhoewel het hogere eigen risico, de maximumbedragen voor ziekenhuizen (aanneemsommen of plafonds) natuurlijk hebben bijgedragen, naast mogelijk uitstelgedrag van patiënten voor operaties bijvoorbeeld uit angst voor hun baan. Hoe lang deze trend aanhoudt is onduidelijk, maar het lijkt daarmee in ieder geval passend in deze trend dat groeiruimtes kleiner worden.
Deze situatie leidt ertoe dat voor ziekenhuizen het klassieke ‘businessmodel’ van het ziekenhuis (een paar procent groei per jaar) onder druk komt te staan, net zoals dit nu gaande is andere delen van de economie. Dat deze krimp niet makkelijk is voor ziekenhuizen en hun medewerkers staat buiten kijf, maar we kunnen door middel van innovatieve zorginkoop een deel van de pijn verzachten. De crux zit hem er namelijk in dat we ervoor zorgen dat we (naast inkomstenniveaus) via innovatieve zorginkoop kostenniveaus in ziekenhuizen ook duurzaam verlagen, zodat veranderingen op te vangen zijn.
Uitkomsten
De beste besparingen in de zorginkoop zijn besparingen die 1-op-1 leiden tot kosten die wegvallen in het ziekenhuis. De meest voor de hand liggende ‘quick wins’ in dit kader zijn reducties van medicijn-, laboratorium- en hulpmiddelenkosten.
Wanneer men verder kijkt naar mogelijke besparingen die ook daadwerkelijk leiden tot verlagingen van kostenniveaus dan is bij de electieve zorg een focus op een adequate indicatiestelling cruciaal. Sturen op praktijkvariatie en gaan betalen voor niet het aantal operaties, maar voor de vermindering van klachten via PROMs en/of kwaliteit van leven (bij de oncologische zorg) zijn hierbij cruciale stappen.
Voor de chronische zorg gaat het erom de prikkels in het systeem 180 graden om te keren. Waar ziekenhuizen nu ‘draaien’ op opnames en polibezoeken, zou het zo moeten zijn dat er betaald wordt voor de kwaliteit van leven bij chronische zorg; hetgeen inhoudt hoe minder opnames (en dus minder kosten) hoe méér een ziekenhuis (relatief) betaald zou moeten worden. Echte substitutie dus, waarbij het logisch is een abonnementstarief af te spreken per patiënt ongeacht het aantal bezoeken aan het ziekenhuis.
Schaal
Bij de acute zorg waar veel beschikbaarheidfuncties van toepassing zijn, gaat het erom dat we toewerken naar een goede bezetting van deze functies (hetgeen vaak doelmatiger is op een grotere schaal), uiteraard in combinatie met een grote focus op het meten en openbaar maken van uitkomsten van de (complexe) acute zorg. Garantieregelingen in de zorginkoop geven hier een krachtige prikkel geven voor verbetering: een voorbeeld is een 90 daagse garantie na een dotteroperatie, waarbij het ziekenhuis alle eventuele complicaties voor haar rekening neemt met spectaculaire resultaten.
Tot slot moeten we de strategische profielen van ziekenhuizen verder aanscherpen om ook via focus de doelmatigheid verder verhogen. Het afgesloten contract tussen Achmea en het AMC, waarbij het AMC vrijwillig basiszorg afstoot is een mooie illustratie wat hier al gebeurt. De tegenpool van deze ontwikkeling is natuurlijk groeien op de gebieden waarin je als ziekenhuis excelleert die de krimp goedmaken, bijvoorbeeld in ruil voor een doelmatigheidsagenda op die groeigebieden.
Nieuwe wegen
Kortom we moeten nieuwe wegen vinden, omdat anders alleen harder en sneller werken rest, hetgeen de aantrekkelijkheid van werk in de zorg en de kwaliteit niet ten goede komt. Daarnaast moeten we serieus aan de gang met slimme manieren van pijn verdelen tussen aanbieders en zorgverzekeraars via meerjarige shared savings concepten, zodat een deel van de besparingen ook ingezet kunnen worden om gericht te investeren in de zorg, bijvoorbeeld in IT of het meten van uitkomsten.
Al het bovenstaande is samen te vatten als een strategie die alles op alles zet om de toevoegde waarde voor patiënten te verhogen. Ziekenhuizen zijn hier nooit tegen geweest, maar een groot deel van de aandacht ging toch vaak uit om via volumegroei de kop boven water te houden. Voor zorgverzekeraars geldt dat zij de balans moeten hanteren tussen contracteren op kwaliteit en het nemen van risico’s richting hun verzekerden omdat kiezen voor bepaalde aanbieders niet door iedereen gewaardeerd zal worden, in ieder geval niet op de korte termijn.
Als we dit gaan doen dan is het plafondbedrag straks het sluitstuk van de onderhandelingen in plaats van het startpunt. Dan worden het nog steeds spannende tijden, maar dan zorgen we voor aantrekkelijk werk, verbeteren we de kwaliteit en verlagen we de premie voor de burger. Naast pingelen vooral innoveren dus!
David Ikkersheim is associate director bij KPMG Plexus