De zorgsector werkt gestaag aan registratie en transparantie. Dat gaat weliswaar niet altijd even soepel en eenduidig. De echte achillespees van deze onstuitbare trend zijn goede bronregistraties in het primaire proces en adequate ICT. Daarvoor zijn de software-leveranciers keihard nodig. Maar de softwaremarkt in de zorg zit vrijwel op slot.
De vraag- en aanbodverhoudingen op de softwaremarkt zijn danig belemmerend. Er wordt veel bedacht en beloofd, maar niet waargemaakt. Dat is vapourware, aldus de SDU Taalkalender van vrijdag 28 februari. Vapourware is een combinatie van vapour (‘damp’) en ware (verhandelde ‘waar’).
Klantenbinding door vapourware
We kopen en gebruiken hardware en software, maar vapourware blijft virtueel. De ongrijpbare ‘dampwaar’ wordt officieel aangekondigd of beloofd, verschijnt uiteindelijk nooit, maar wordt ook niet geannuleerd. Vapourware wordt deels gebruikt als marketingtruc, om klantverwachtingen bij te sturen en overstappen naar de concurrent te voorkomen. Dat is een van de vormen van lock-in die de ontwikkeling van bronregistraties en de daarbij behorende ICT-systemen in de gezondheidszorg ernstig belemmeren.
Lock-ins in zorgsoftware
De softwaremarkt in de gezondheidszorg is versnipperd, verzuild en onvolwassen. Zo zijn er bijna tien huisartsinformatiesystemen (HIS). In de chronische zorg zijn er uiteenlopende keteninformatiesystemen (KIS). Analoog zijn er voor ziekenhuizen diverse ZIS-en. Deze komen vaak van grote internationale leveranciers waarvoor Nederland maar een kleine deelmarkt is. Iedere leverancier heeft zijn eigen taal en definities, release-procedures, beschermingsconstructies et cetera. Consensus over standaarden ontbreekt grotendeels, ondanks partijen als Nictiz. Waar ketenzorg en cliëntvolgend werken horen bij Zorg 2.0, kunnen de systemen alleen maar ‘met elkaar praten’ als klanten grote bedragen neerleggen of allerlei interfaces kopen. Wat buiten het standaardaanbod valt, kan altijd volgens de leverancier, als je maar betaalt. Als ‘alternatief’ wordt veel geld verspild aan ‘houtje-touwtje’ oplossingen. Data uit je eigen en elkaars systemen halen is lastig. Dan maar dubbel invoeren, overkloppen of twee schermen voor twee systemen op het bureau. Eigenlijk zijn we blijven hangen in de oorspronkelijke financieel-administratieve doelstelling voor adequaat declaratieverkeer. Zo laat bijvoorbeeld IKNL voor zijn kankerregistraties een groot operationeel team uitrukken naar instellingen om daar zelf de benodigde gegevens uit papieren dossiers te halen. Het lukt brancheorganisaties maar moeizaam om tot gezamenlijk beleid over meer inhoudelijke doelen van bronregistraties te komen en gezamenlijk te acteren richting leveranciers. Als die afspraken er wel zijn, dan stuit implementatie op besluitvorming binnen individuele zorginstellingen. Het is overigens nogal wat om investeringen vroegtijdig af te schrijven, hoewel eigenlijk een nieuw systeem nodig is. ICT-beleid is op strategisch, financieel en operationeel niveau nog vaak onderontwikkeld; met grote “praktijkvariatie”.
Herorganiseer de softwaremarkt!
Zorgsoftware is supply driven. De meeste zorgorganisaties zijn onmachtig hun leveranciers te bestieren. Of moeten daarvoor (te) veel betalen, zowel letterlijk (grote investeringen) als overdrachtelijk (klantbehoeften worden zelden écht vervuld in volgende release). De overheid vindt dat ook hier “de markt” zijn werk moet doen; aanbieders en gebruikers moeten zelf zorgen voor de juiste systemen in de zorg. Maar dan moet die markt wel volwassen zijn. Vorig jaar oktober heeft VWS een schets voor informatiseringbeleid van de zorg naar de Tweede Kamer gestuurd en onder andere een zorgbrede Informatietafel aangekondigd. Ook hebben VWS, Kennisinstituut, Nictiz, NPCF en verzekeraars een governancevoorstel gelanceerd onder het acroniem BETTER+F voor Beheer, Einddoel, Taal, Toegang, Eenvoud, Regie en Financiering van kwaliteitsregistraties. Voorts hebben partijen als NFU, DICA, PRN en branche-organisaties voorstellen gelanceerd. Maar nog niet in combinatie en met te weinig urgentie en tempo. Het stokt, we kijken naar elkaar, niemand durft het voortouw te nemen of elkaar regie te gunnen. Natuurlijk gaat het geld kosten, maar de huidige situatie kost ook veel geld, energie en mankracht. Naar schatting kosten alleen al de klinische registraties zo’n 90 miljoen per jaar, maar de aandoeningsgerichte benadering is niet duurzaam.
Laten we insteken op een gereguleerd marktmodel waarin partijen vanuit een gezamenlijke visie en informatiestrategie gaan komen tot betere bronregistraties en ICT-systemen. Zorgsoftware mag niet langer vapourware blijven!
Robbert Huijsman
Senior manager Kwaliteit & Innovatie bij de divisie Zorg & Gezondheid van Achmea en bijzonder hoogleraar Management & Organisatie van de Ouderenzorg bij het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam.