Opnieuw is er het nodige te doen over prijzen van geneesmiddelen. Zeven van de tien medisch specialisten gaven aan in een onderzoek van EenVandaag dat een prijsplafond in de gezondheidszorg noodzakelijk is om die in de toekomst betaalbaar te houden. Vooral vanwege de peperdure medicijnen die er aan gaan komen.
Geven we dan teveel uit aan geneesmiddelen? Naar mijn weten is het nog steeds minder dan tien procent van het totale gezondheidszorgbudget en neemt het eerder af dan toe.
De discussie
Vanwaar dan toch die oproep om iets aan die dure pillen te gaan doen? Nota bene afkomstig van medici, die toch vooral zijn opgeleid om zieke mensen beter te maken en niet het budget van hun ziekenhuis te runnen. In de vele reacties op het EenVandaag-onderzoek wordt duidelijk dat we een aantal discussies door elkaar halen.
1) Hoe houden we het gezondheidszorgbudget in dit land onder controle? De minister en staatssecretaris zijn daar behoorlijk hard mee bezig en vanuit financieel opzicht tamelijk succesvol, lijkt het. Geneesmiddeluitgaven spelen daarin een marginale rol vergeleken met de langdurige zorg waarvan de collectieve kosten tot de hoogste in de wereld behoren. Vandaar dat minister Schippers nu helemaal geen behoefte heeft om een vooralsnog theoretische discussie over een prijsplafond te gaan voeren.
2) Hoe ziet zinvolle behandeling eruit bij met name terminale patiënten en moeten we niet eerder focussen op kwaliteit in plaats van kwantiteit van leven? Dit is natuurlijk geen economische discussie over prijzen van pillen, maar gaat over de wensen van de patiënt en de (on)mogelijkheden van de behandeling.
3) Medicijnen zijn te duur. Zo kost het middel Sovaldi van Gilead Sciences tegen hepatitis C in de Verenigde Staten 1000 dollar per dag. Een volledige behandeling van 12 weken kan daar oplopen tot 84.000 dollar. Daar kun je terecht veel vragen over stellen. Maar nog belangrijker is de vraag wat het oplevert. In de oncologie zeggen velen dat sommige behandelingen veel te duur zijn voor de paar maanden levensverlenging die gemiddeld in clinical trials is aangetoond. Voor Sovaldi geldt in ieder geval nog dat het middel kosteneffectief is, aangezien negen van de tien patiënten nu van deze ziekte kunnen genezen en daarmee kostbare levertransplantaties en dergelijke vermeden worden. Het Britse National Institute of Health and Care Excellence (NICE), de tamelijk strenge waakhond die gaat over de prijzen van pillen in Engeland, keurde het daarom goed.
4) Verdienen bedrijven niet veel te veel? Gilead Sciences heeft 11 miljard dollar betaald om het bedrijf over te nemen dat Sovaldi ontwikkelde. Inmiddels wordt er al meer dan 5 miljard per jaar omgezet en hun investering zal dus snel terugverdiend zijn. En daarna zal er inderdaad grof geld worden verdiend omdat het patent nog zeer geruime tijd loopt. De vraag is alleszins gerechtvaardigd of de samenleving dat allemaal moet gaan vergoeden. Dat de prijzen van nieuwe middelen hoog zijn is begrijpelijk gezien de investeringen. Maar de absolute hoogte moet goed, of zo u wilt beter, worden uitgelegd om een beroep te kunnen doen op collectieve fondsen.
QALY
Het zijn dus verschillende discussies die samenkomen in de vraag over de noodzaak van prijsplafonds. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen economische, politieke en medische overwegingen. Wat mij betreft is het vooral een economische discussie. Gezondheidseconomen zouden zich er dan ook wat meer publiekelijk mee moeten bemoeien. Zo zou het goed zijn als nou eens beter uitgelegd wordt wat een QALY is: Quality Adjusted Life Year. Dit is de eenheid die gebruikt wordt over het prijsplafond (80.000 euro per QALY wordt veel genoemd). De meeste mensen begrijpen niet wat dat is. Het gaat in ieder geval niet uitsluitend om de kosten van een gewonnen levensjaar ongeacht de kwaliteit daarvan. Dat laatste is een geïntegreerd onderdeel van die eenheid.
Wat de politici betreft, ik geloof niet dat die ooit de moed zullen hebben om dure behandelingen te gaan verbieden. Dat ligt electoraal niet lekker zodra een ziekte een persoonlijk gezicht gaat krijgen als het medisch equivalent van de jonge vluchteling Mauro. Wouter Bos en Ab Klink durfden het indertijd al niet en Schippers ziet geen probleem.
En medici? Die moeten gewoon de beste behandeling aanbieden die er is in overleg met de patiënt. Dat is al moeilijk genoeg.
Henk Jan Out
Bijzonder hoogleraar farmaceutische geneeskunde aan het Radboudumc