Er is nog een weg te gaan als het om de implementatie van ehealth-toepassingen gaat. Zo blijkt uit de E-health Convention van Skipr/Emerce op 4 november in Amsterdam. De zorg heeft meer lef nodig en moet aan de slag. “Doen” is het credo. Maar er klinkt ook een waarschuwing.
E-health is niet geschikt voor iedereen. Bij toepassingen als beeldbellen of zelf je medische waarden meten is een deel van de cliënten c.q. burgers gebaat, anderen kunnen er niet mee omgaan.
E-health en zorgverbetering
Net voor het zomerreces (2 juli jl.) hebben minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met als titel “E-health en zorgverbetering”. In deze brief staan de ambities beschreven ten aanzien van de invoer van ehealth. Binnen vijf jaar moet: 80% van de chronisch zieken en 40% van de overige Nederlanders direct toegang hebben tot bepaalde medische gegevens; 75% van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen kan, die dit wil en hiertoe in staat is, zelfstandig metingen uitvoeren en iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt heeft de mogelijkheid om – desgewenst – via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren.
Schippers deed de aftrap van de conventie. Zij is niet tevreden. Het tempo waarmee ehealth-toepassingen in de zorg worden geïmplementeerd, ligt te laag. De redenen die ze daarvoor noemt, zijn: opschaling van bestaande initiatieven gebeurt nog te weinig, er is een gebrek aan goede businessmodellen en er is angst voor het onbekende. Van de overheid hoeft de zorg niet veel te verwachten. Het moet de zorg zijn die creatief met ehealth aan de slag gaat en zelf voor financiering zorgt, want: ‘Hoe lang accepteren we nog dat overal om ons heen de service verbetert, terwijl in de zorg alles bij het oude blijft? Dat om ons heen diensten goedkoper worden, terwijl de zorg steeds duurder wordt.’ Schipper verwijst naar online-diensten als Uber en Booking.com waar de zorg een voorbeeld aan zou moeten nemen.
Sensire
Dat het wel kan, bewijst de Achterhoekse thuiszorgorganisatie Sensire die haar medewerkers twee jaar geleden heeft uitgerust met iPads. Natuurlijk was daar weerstand tegen, zegt Tonnie Vogel, innovatiemanager bij Sensire op het congres en een van de voorzitters van de rondetafelsessies. ‘Maar we hebben de iPads in eerste instantie ingezet als hebbeding, als een speeltje waar onze medewerkers 3 maanden mee mochten spelen. Kinderen, kleinkinderen en vaders lieten zien aan moeder hoe het moest. En onze medewerkers raakten enthousiast.’ De volgende stap was om de klanten ermee vertrouwd te maken. ‘Iedere medewerker kon samen met vijf klanten bepalen wat ze met de iPad en de apps erop gingen doen. Ook hier was eerst het spelelement de trigger.’ En nu hebben 1480 ouderen een iPad waarmee ze via beeldbellen in contact kunnen zijn met de thuiszorgmedewerker, met mantelzorgers en familie.’
Uit onderzoek van Sensire blijkt dat cliënten tevredener zijn, meer plezier hebben en minder eenzaam zijn. Ook geeft het cliënten het gevoel dat ze meer zelf kunnen doen. Vogel: ‘Een medewerker van ons zocht via de iPad contact met een cliënt. Deze reageerde verontwaardigd. Waarom belt u? Ik bel u wel als ik iemand nodig heb.’
Het iPad-project is bij Sensire opgezet met gelden van de overheid, Sensire moet nu zichzelf bedruipen. Toch ziet Vogel geen belemmering om door te gaan: ‘Dit is voor ons de weg. Ook omdat we geld besparen doordat we niet meer zo vaak bij de meeste van onze cliënten thuis hoeven te komen.’ Aan zorginstellingen die nog moeten beginnen, geeft ze drie adviezen: wees “burgerlijk ongehoorzaam”, oftewel ga –als het niet anders kan- om het management en de ICT-afdeling heen; begin klein en werk niet vanuit een business case en resultaten. Die laatste kunnen belemmerend werken: vaak is er in het beginstadium nog weinig te merken van resultaten.
Vanuit de burger
Ehealth en de bestaande (zorg)systemen: ze lijken niet goed samen te gaan. ‘De revolutie komt niet van de gevestigde orde’. Dat zegt ook Daan Dohmen, directeur van Focus Cura, op de conventie. Het komt wel voort uit de burger zelf die vertrouwd is met zijn smartphone en de mogelijkheden ervan ziet. Ook als het om gezondheid gaat. Die burger wil op een gegeven moment weten wat bijvoorbeeld zijn cholosterolwaarde, zijn bloeddruk en zijn hartslag zijn en gebruikt daarvoor een app. Een stap verder is dat hij ook zijn medische gegevens van de (huis)arts wil toevoegen. Dohmen is ervan overtuigd. De burger gaat zichzelf managen. ‘We hebben de dokter op zak.’ Misschien dat dit de door Schippers gewenste versnelling in gang zet?
Mariët Ebbinge
Freelance journalist zorg