De helft van de patiënten die een steunkous dragen om complicaties van een trombosebeen te voorkomen, draagt deze kous anderhalf jaar langer dan nodig is. Een kortere draagduur kan, naast verlichting voor de patiënt, in Nederland een kostenbesparing opleveren van meer dan tien miljoen euro op jaarbasis.
Dit blijkt uit onderzoek van het Maastricht UMC+ onder 865 patiënten in veertien ziekenhuizen, waarvan twaalf in Nederland en twee in Italië. De resultaten zijn gepubliceerd in het medische tijdschrift The Lancet Haematology.
De patiënten werden willekeurig ingedeeld in twee groepen. De ene helft droeg twee jaar lang een steunkous, de standaarddraagduur bij een trombosebeen. De andere helft droeg de steunkous zo lang als nodig was. Bij meer dan de helft van de patiënten die de gepersonaliseerde aanpak kregen, bleek de steunkous na zes maanden overbodig. Bij nog eens elf procent kon de steunkous-therapie na een jaar worden stopgezet.
Het eerder stopzetten van de therapie bespaart patiënten de ongemakken die het dragen van een steunkous met zich mee kan brengen, aldus de onderzoekers. De personaliseerde aanpak levert daarnaast blijkens het onderzoeksrapport een besparing op van mogelijk miljoenen euro’s per jaar. Jaarlijks krijgen in Nederland 25 duizend mensen een steunkous na trombose, met een totale kostenpost van 23,5 miljoen euro.
Richtlijn
Het post-trombotisch syndroom (PTS) is een bijwerking die kan optreden na een trombose in het been en kan onder meer leiden tot chronische pijn en zwelling. Zonder preventieve maatregelen komt dit bij ongeveer de helft van de patiënten voor. Om de kans op PTS te verlagen, schrijven de huidige richtlijnen voor om twee jaar lang een elastische steunkous te dragen.
“Hoe de standaardrichtlijn van twee jaar tot stand is gekomen, is eigenlijk niet geheel duidelijk en ook nooit goed onderzocht”, zegt hoofdonderzoeker Arina ten Cate. “Daarom hebben wij de handschoen opgepakt. De maatschappij vraagt namelijk om zinnige zorg. Als we de patiënt fysiek ongemak kunnen besparen en de zorgkosten ook nog eens kunnen drukken, dan zijn dat twee vliegen in één klap.” In het Maastricht UMC+ is de standaardrichtlijn van twee jaar draagtijd inmiddels losgelaten. De therapie wordt nu aangepast op de individuele patiënt.