Het is onduidelijk hoeveel cliënten de langdurende zorg telt met een dermate extreme zorgvraag dat een menswaardig bestaan in het geding is. Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten meldde de Tweede Kamer onlangs dat er in Nederland veertig ‘Brandons’ zijn, maar volgens directrice Alice Padmos van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) gaat het hierbij alleen om de gevallen die bij het CCE gemeld zijn.
Vrijwillig
Padmos liet in de uitzending ‘Brandon, hoe nu verder?’ van de EO weten dat het CCE geen precieze inschatting kan maken van het aantal extreme zorgvragers. Het veertigtal dat Veldhuizen van Zanten tegenover de Tweede Kamer noemde is gebaseerd op vrijwillige meldingen bij het CCE. Padmos sluit dan ook niet uit dat een feitelijke aantal een veelvoud bedraagt van de genoemde veertig.
Extreme zorgzwaarte
PvdA-Kamerlid Lea Bouwmeester, die ook in de uitzending aan het woord kwam, wil snel duidelijkheid. Dat een precieze vaststelling lastig is, bleek uit het verhaal van de ouders van Yolanda Venema, die eind jaren tachtig grotendeels vastgeketend in een instelling voor gehandicaptenzorg leefde. Naar aanleiding van de casus van Yolanda constateerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) destijds in eerste instantie dat er 250 cliënten in een vergelijkbare situatie verkeerden. Een latere schatting kwam op 3500 uit. Duidelijk is wel dat het aantal cliënten dat uit hoofde van de subsidieregeling voor extreme zorgzwaarte als ‘extreem’ wordt aangemerkt explosief groeit: negen in 2005 tegen 2150 nu.