Het gemiddelde financiële weerstandsvermogen van de deelnemers aan het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) is gestegen tot boven de door het WFZ als veilig aangemerkte marge. Niettemin is het aantal WFZ-deelnemers in de gevarenzone verdubbeld van vier naar acht.
Eén en ander blijkt uit het jaarverslag van het WFZ. Momenteel staat ruim 9 procent oftewel 30 deelnemers onder verhoogde bewaking van de WFZ. Bij 19 van deze 30 deelnemers is de mogelijkheid om nieuwe leningen te kunnen borgen voorlopig opgeschort. Acht instellingen krijgen van het WFZ code rood mee. Zij kampen met een negatief eigen vermogen, een eigen vermogen lager dan 5 procent in combinatie met meerjarig aaneengesloten negatieve exploitatieresultaten of het gevaar van discontinuït.
Beperkt risico
Het aantal instellingen in deze categorie is ten opzichte van 2012 verdubbeld. Samen zijn de acht ‘rode’ deelnemers goed voor een totaal 102 miljoen euro aan langlopende garanties. Ondanks de negatieve trend is het risico voor het WFZ beperkt, zo becijfert het Waarborgfonds. Als alle ‘code rood’ deelnemers tegelijk in betalingsproblemen komen en het WFZ op de leningsverplichtingen wordt aangesproken, bedragen de verplichtingen aan rente en aflossing op de leningen ruim 13 miljoen euro.
Weerstandsvermogen
Tegenover de groei van het aantal deelnemers in de categorie ‘rood’ staat dat het gemiddelde weerstandsvermogen van WFZ-deelnemers is toegenomen. Het WFZ acht een vermogen van 15 à 20 procent van de omzet wenselijk. Ongeveer 86 procent van de WFZ-deelnemers voldeed hier eind 2012 aan. Gemiddeld was het weerstandsvermogen 21 procent, een toename van 1,3 procent ten opzichte van 2011.
Het WFZ constateert daarnaast dat er in 2013 opnieuw minder garantiestellingen aan zorginstellingen verleend. Daarmee zet de dalende trend van de afgelopen jaren verder door. In totaal verleende het WFZ vorig jaar voor 754 miljoen euro aan garanties op langlopende leningen. Dit is ruim een kwart minder dan in 2010, toen het WFZ voor ruim 1 miljard euro aan garanties verstrekte. In 2011 bedroeg dit bedrag 993 miljoen euro tegen 872 miljoen euro in 2012.
Beleid
De daling wordt volgens het WFZ veroorzaakt door twee factoren. Als gevolg van de beleidsmatige en financiële vooruitzichten investeren de zorginstellingen domweg minder en kloppen om die reden dus minder vaak bij het WFZ aan. Dit geldt zeker voor de intramurale zorg. Het huidige beleid van extramuralisering en het scheiden van wonen en zorg is gericht op drastische reductie van de intramurale capaciteit. Ook in de curatieve sector is door fusies, concentratie van voorzieningen en opkomst van ‘anderhalve lijns’-voorzieningen sprake van dalende investeringen.
Zekerheid
Waar instellingen wel investeringsplannen hebben worden deze vanwege de toenemende risico’s steeds kritischer beoordeeld door zowel de banken als het WFZ. Banken beperken hun risico’s met kortere looptijden van leningen en kortere rentevast perioden. Daarmee groeien de risico’s voor zorginstellingen als het gaat om de beschikbaarheid van financiering en renteverhogingen. Dit maakt het belang van WFZ-garanties des te groter, constateert het WFZ. Banken willen vaak alleen nog maar financieren onder voorwaarde van een WFZ-garantie. Daarbij levert een garantie forse rentebesparingen op. Bovendien geeft een WFZ-garantie een zorginstelling meer zekerheid over de toekomstige financieringskosten.
In 2013 hebben zorginstellingen door WFZ-garanties in totaal voor zo’n 73 miljoen aan rentekosten bespaard. De totale rentebesparing in de sector sinds de oprichting van het WFZ bedraagt bijna 600 miljoen euro. Het WFZ staat eind 2013 in totaal garant voor bijna 9 miljard euro.