Nederlandse artsen gaan steeds beter om met palliatieve sedatie. Sinds de invoering van een landelijke richtlijn in 2005 is er intensiever overleg tussen arts en patiënt voorafgaand aan de sedatie. Bovendien voldoet de medicatie in de meeste gevallen aan de richtlijn.
Dat stelden onderzoekers van het Nijmeegse Universitair Medisch Centrum St Radboud (UMC) dinsdag. Palliatieve sedatie is het verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase, met pijnbestrijding als doel.
Richtlijn
De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) stelde in 2005 een richtlijn op als houvast voor medici. De onderzoekers ondervroegen artsen voor invoering van de richtlijn naar hun ervaring met palliatieve sedatie en deden twee jaar na de invoering hetzelfde.
Euthanasieverzoeken
Hieruit blijkt dat er in de praktijk veel is verbeterd, aldus de onderzoekers. De toegediende medicatie voldoet in de meeste gevallen aan de regels en ook voelt de patiënt zich meer betrokken bij de behandeling. De wetenschappers constateerden bovendien een daling van aantal euthanasieverzoeken onder patiënten die in aanmerking komen voor palliatieve sedatie. “Een duidelijke verklaring is er niet, maar wellicht hebben patiënten minder behoefte aan euthanasie nu palliatieve sedatie een erkende medische mogelijkheid is”, stelt onderzoeker Jeroen Hasselaar.
Verbeterpunten
Verbeterpunten zijn er ook. In de toekomst moeten ziekenhuizen werken aan ‘multidisciplinaire palliatieve teams’. Dat zijn teams die een behandeld arts kan raadplegen en waarin alle zorgdisciplines zijn vertegenwoordigd, tot en met een pastoor of andere geestelijke aan toe. Het Nijmeegse onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Archives of Internal Medicine. (ANP)