Het combineren van medische informatie, patiëntgegevens en bedrijfsinformatie stelt ziekenhuizen in staat beter gefundeerde beslissingen te maken en maakt de zorg daarmee beter én goedkoper. Dit constateert econoom Franck Asselman in zijn promotieonderzoek naar het gebruik van ‘case-mix informatie’ in het Academisch Medisch Centrum. Wel merkt hij op dat de DOT-structuur door de geringe herkenbaarheid voor medisch specialisten een probleem blijft.
“Veel beslissingen worden nog altijd genomen op basis van gewoonte, gevoel of een sommetje op de achterkant van een sigarendoos”, motiveert Asselman zijn pleidooi voor de integratie van medische en bedrijfsmatige informatie bij de besluitvorming. “Daar komen ziekenhuizen vanwege de groeiende financiële druk en roep om transparantie niet meer mee weg.”
Asselman ontwierp en evalueerde voor zijn werkgever AMC instrumenten om keuzes te maken op grond van verschillende soorten informatie. Asselman: “Met zulke case-mix informatie leg je een manager een combinatie voor van medische informatie, bijvoorbeeld over diagnoses en behandelingen, patiëntgegevens zoals leeftijd, geslacht en woonplaats én bedrijfsinformatie over de kosten en vergoeding voor een behandeling.”
Neveneffecten
Deze case-mix informatie (CMI) leidt volgens Asselman tot nieuwe inzichten in patiëntengroepen, een betere dialoog over beleidskeuzes, procesoptimalisatie, kostenreductie, betrouwbaardere registraties en betere externe verantwoording, kortom alles wat beleidsmakers en politici van ziekenhuizen verlangen.
Toch dringt zich ook de vraag naar mogelijke negatieve neveneffecten op, zoals de uitsluiting van dure patiëntengroepen. “Er waren inderdaad mensen die al te enthousiast aan de slag gingen en zich eenzijdig wilden concentreren op bepaalde groepen patiënten”, erkent Asselman. “We hebben moeten duidelijk maken dat CMI daar niet voor bedoeld is. Waar het om gaat is dat je inzicht krijgt in de opbrengsten en kosten van verschillende patiënten zodat je het totaal kostendekkend kunt doen.”
Asselmans jarenlang onderzoek is niet zonder problemen verlopen. Door de vervanging van het landelijke DBC registratiesysteem door het DOT systeem moest Asselman terug naar de tekentafel voor een methodologisch herontwerp. Daarbij levert DOT niet altijd de voor een goede casemix noodzakelijke herkenbare medische informatie op. “Hoewel DOT zeker voordelen had werden de gegevens door gebruikers nog steeds als onbetrouwbaar gezien, meer nog dan de DBC-gegevens”, schrijft hij in zijn onderzoek.
Dit probleem duurt nog altijd voort, aldus Asselman. “Door informatie in financieel-administratieve bakjes te plaatsen waar van alles in zit, wordt het beeld grover. Voor een arts zijn zulke geaggregeerde producten niet meer herkenbaar. Bij het registreren van de diagnose hebben ze nog wel een goed gevoel, maar wat er daarna achter de schermen gebeurt om een DOT af te leiden zien ze als een black box.”
Om dit op te lossen heeft Asselman een vertaalslag gemaakt van DOT-producten naar patiëntengroepen, een taal die voor artsen wel herkenbaar was.
Zorgverzekeraars
De DOT-systematiek en de bijhorende continue aanpassingen is maar één van de obstakels die Asselman bij de doorontwikkeling van CMI tegen kwam. De vaak moeizame onderhandelingen met zorgverzekeraars betekenen dat het ziekenhuis pas laat in het jaar duidelijkheid heeft over essentiële informatie als vergoedingen. Daarnaast zijn er in de ziekenhuizen zelf de nodige problemen. Medische managers hebben niet altijd de kennis om de case-mix informatie te interpreteren, ze zijn er immers niet voor opgeleid, aldus Asselman. Bovendien is de kwaliteit van de data niet altijd op orde.
Ook de migratie naar een nieuwe epd in de vorm van Epic heeft een wissel getrokken op het CMI-project. “Eigenlijk zitten we na de invoering in september vorig jaar nog steeds in de opbouwfase”, zegt Asselman. “Voorlopig hebben hele basale dingen de prioriteit, zoals het vullen van het systeem met de juiste historische data of het op het tijd uitsturen van een factuur.”
Als gevolg van de aanhoudende onzekerheden over de prijzen en volumes van zorgproducten kon de CMI-nog niet worden gebruikt om de budgetten van de medische afdelingen te bepalen, terwijl dit wel een belangrijk doel was. Toch acht Asselman CMI een kansrijk instrument voor ziekenhuizen van groot tot klein. “Je kunt zowel intern als aan de buitenwereld beter uitleggen wat je doet, hoe je het doet en waarom.” Als voorbeeld haalt Asselman zijn eigen ziekenhuis aan. “Het AMC heeft jaren geleden de strategische keuze gemaakt om zich te concentreren op top-referente zorg. CMI maakte duidelijk dat we nog veel tijd en geld besteedden aan basiszorg, dat was voor veel mensen een eye-opener.”