De daling van de wachtlijsten in de jeugdzorg komt deels door administratieve handelingen. Dat concludeert de Randstedelijke Rekenkamer in een deze week verschenen rapport over de jeugdzorg in Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland.
Afname wachtlijsten
Minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin en de provincies in Nederland hebben in 2008 afgesproken het aantal kinderen dat langer dan negen weken op hulp moet wachten terug te dringen. De wachtlijsten namen af. Begin 2009 stonden er in het hele land nog ruim 5500 personen op deze lijsten, op 1 oktober nog maar bijna 3700.
Registratieachterstanden
De Randstedelijke Rekenkamer concludeert dat een deel van die afname het gevolg is van administratieve handelingen. Zo werden in 2009 registratieachterstanden weggewerkt en werden kinderen die niet direct zorg nodig hadden van de wachtlijsten afgehaald.
Uitbreiding capaciteit
Voor een deel is de afname overigens wel ‘echt’. In het rapport staat dat jeugdzorginstellingen hun capaciteit hebben kunnen uitbreiden met miljoenen euro’s die Rouvoet en de provincies voor dit probleem hebben uitgetrokken. Daardoor konden meer kinderen hulp krijgen.
Kind centraal stellen
De Rekenkamer stelt verder dat de overheid zich te veel richt op het terugdringen van de wachtlijsten langer dan negen weken. Voor sommige kinderen is een wachttijd van vijf weken namelijk al te lang, terwijl voor anderen negen weken geen probleem hoeft te zijn. Daardoor staat het kind onvoldoende centraal in de afspraken tussen de minister en de provincies, aldus de Rekenkamer. (ANP)