Driekwart van de zorgaanbieders in de verpleeghuiszorg mist ofwel de kennis ofwel de tijd om de mogelijkheden van zorgtechnologie ten volle te benutten. Als de kennis en tijd er wel is, is dat bij een beperkt aantal mensen in de organisatie, veel technologie komt daardoor niet verder dan de pilotfase. Dat blijkt uit een onderzoek van Jester Strategy in opdracht van het minister van VWS.
Het ministerie heeft in samenwerking met ZN, ActiZ, Zorgthuisnl, NCZ en V&VN een verkenning laten uitvoeren naar het gebruik van technologie in de verpleeghuiszorg. Minister Hugo de Jonge heeft de rapportage over deze verkenning deze week naar de Tweede Kamer gestuurd.
Aan het onderzoek deden 78 bestuurders, 61 medewerkers en 32 cliënten van verpleeghuizen mee. Van de ondervraagde zorgaanbieders zegt 41 procent te weinig kennis te hebben om de juiste keuzes te maken op het gebied van zorgtechnologie. Nog eens 34 procent geeft aan weliswaar over de kennis te beschikken, maar niet de tijd vrij te (kunnen) maken. Slecht 25 procent zegt over zowel voldoende kennis als over voldoende tijd te beschikken. De kennis blijkt dan evenwel bij een beperkt aantal mensen in de organisatie aanwezig. Dat maakt het vooral moeilijk om technologie door de hele organisatie heen toe te passen.
Onvoldoende verandervermogen
De helft van de respondenten in het onderzoek geeft aan dat kennis over technologie makkelijk te verkrijgen is, bijvoorbeeld door mensen aan te nemen of in te huren. Meer dan de gebrekkige toegang tot kennis vormt de beperkt beschikbare en vrijgemaakte tijd een uitdaging om kennis te verwerven. Het toenemende personeelstekort speelt hierbij een rol. Veel organisaties hebben alle tijd nodig om hun primaire zorgtaken te vervullen. Het is lastig om mensen vrij te maken om de inzet van zorgtechnologie vorm te geven.
Naast kennis en tijd wordt een gebrek aan eigenaarschap en ambassadeurs als knelpunt genoemd, met name voor slimme apparaten. Bestuurders noemen een gebrek aan acceptatie van technologie door medewerkers en onvoldoende verandervermogen als barrières.
Haperende wifi
Naast de personele factoren wijzen de deelnemers aan het onderzoek op een gebrekkige basisinfrastructuur die een optimale inzet van technologie bemoeilijkt. Hierbij kan gedacht worden aan haperende wifi-netwerken, geen bereik in sommige delen van het pand of gps-apparatuur die binnenshuis niet werkt. Dit zorgt voor veel frustraties en maakt het moeilijk de zorgtoepassingen op hun merites te beoordelen. Onvoldoende ontwikkelde technologie, de houding van leveranciers en een gebrek aan technologiestandaarden dragen hieraan bij.
Uit het onderzoek blijkt dat bestuurders en medewerkers in de verpleeghuiszorg technologie anders waarderen. Bestuurders zijn positief over zorgcommunicatiewebsites, maar medewerkers zijn minder positief omdat het voor hen een extra administratielast met zich meebrengt. Medewerkers zijn positief over slimme medicijndispensers omdat zij direct ervaren dat deze toepassing de cliënt meer eigen regie geeft. Bestuurders zien ook de complexiteit van implementatie en gebruik omdat zij verantwoordelijk zijn voor de afspraken met apotheken. Cliënten zijn op hun beurt minder positief over de gebruikservaring met camerabewaking dan bestuurders en medewerkers, met name vanwege de inbreuk op hun privacy.
Gemak
Bestuurders en medewerkers zijn het op punten ook eens. Dat betreft vooral het gebruiksgemak van technologie. Zo vinden beide groepen dat persoonsalarmering, infrarood bewegingsmelders en geheugentrainers relatief makkelijk te implementeren zijn. Camerabewaking, sociale robots of websites voor communicatie en coördinatie worden als meer ingrijpend ervaren. De implementatie van het elektronisch cliëntendossier is zowel volgens bestuurders als medewerkers het lastigst en kost de meeste tijd. Dit is niet verrassend, stellen de onderzoekers, aangezien het ECD volledig verweven is met het primaire proces, vaak een geheel nieuwe manier van administreren betekent en van zichzelf een zekere mate van complexiteit kent. Bovendien is er onder medewerkers vaak weerstand tegen.
Sociale robots vallen tegen
Over het algemeen voldoet de toepassing van technologie bij de verpleeghuizen aan de verwachting die mensen erbij hebben. Geheugentrainers en persoonsalarmering dragen uiteindelijk bij aan de kwaliteit van zorg, kosten weinig tijd en zijn makkelijk in het gebruik. Ondanks de complexiteit, worden het ECD en websites voor communicatie en coördinatie redelijk positief ervaren.
Alleen de sociale robots vallen tegen. De afgelopen jaren zijn sommige zorgaanbieders gaan werken met sociale robots zoals Zora, Tessa de bloempot of Paro de zeehond. Ze worden ingezet om (dementerende) ouderen te helpen bij de dagelijkse activiteiten of beweging en om eenzaamheid tegen te gaan. De helft van de bestuurders en 30 procent van de medewerkers en cliënten geeft aan ervaring te hebben met sociale robots. Deze ervaringen zijn geen onverdeeld succes, stellen de onderzoekers vast.
De implementatie is complex en tegelijkertijd is de technologie nog onvoldoende ontwikkeld om goed (zelfstandig) te kunnen functioneren. Met name meer geavanceerde zorgrobots als Zora zijn minder gebruiksvriendelijk en vereisen specifieke kennis en vaardigheden om er goed mee om te gaan. Ondanks deze knelpunten zegt nog steeds 30 procent van de bestuurders in de nabije toekomst een zorgrobot in te willen zetten.
Minder tijd voor cliënt
Tot slot valt uit de onderzoeksresultaten op dat organisaties die veel ervaring met technologie hebben, terughoudender worden over de inzet. Redenen zijn de verschillen in adoptievermogen van medewerkers en de uitdaging om personeel vrij te maken voor innovaties. Daarnaast geven meer ervaren organisaties vaker aan naast positieve ook negatieve effecten te ervaren als gevolg van de inzet van zorgtechnologische toepassingen. Een van die negatieve gevolgen is dat er minder tijd overblijft voor de begeleiding van de cliënt. Het contact tussen de cliënt en de medewerker verslechtert.
Kansen om zorgverleners te ontlasten
Minister De Jonge wijst in zijn brief bij het rapport op de voordelen die behaald kunnen worden met een bredere toepassing van zorgtechnologie. “Inzet van tijdsbesparende technologie biedt kansen om zorgverleners te ontlasten, de kwaliteit en veiligheid van de zorg te vergroten en administratieve lasten te verminderen”, schrijft hij.
Het ministerie wil zorgaanbieders ondersteunen bij de kennisuitwisseling en het versterken van de samenwerking. Dat doet VWS onder meer via de programma’s ‘Waardigheid en Trots op locatie’ en ‘Waardigheid en Trots in de regio’. De ‘Challenge Verpleeghuizen van de Toekomst’ wordt ook in 2019/2020 weer georganiseerd.
Structurele financiering
De onderzoekers raden zorgaanbieders aan om vooral ervaring op te doen met technologie. Het is daarbij van belang dat de verantwoordelijkheid niet alleen bij het bestuur of het managementteam ligt, maar dat deze breder in de organisatie wordt gedragen. Ook een structurele financiering is volgens de onderzoekers belangrijk. Zorgaanbieders zouden een jaarlijkse bijdrage voor technologie in hun budgetten moeten opnemen. “De huidige Wlz- en Zvw-tarieven bieden hiervoor in principe voldoende ruimte, hoewel het in de praktijk niet iedere zorgaanbieder lukt deze ruimte te creëren. Incidentele middelen kunnen door zorgaanbieders worden ingezet om een initiële investering te doen”, aldus de onderzoekers.