Zorg voor ouderen betekent nog te vaak alleen praktische, materiële zorg. Als er straks meer geld komt voor ouderenzorg, moet er ook meer ruimte komen voor immateriële, geestelijke verzorging, een goed gesprek op zijn tijd. Zo klonk het woensdag bij de werkconferentie van het Humanistisch Verbond: Wat als oma wil rocken?
Volgens Anja Machielse, bijzonder hoogleraar Empowerment van Kwetsbare Ouderen aan de Universiteit voor Humanistiek, wordt het belang van sociale verbondenheid schromelijk onderschat in de gezondheidszorg en in de samenleving in het algemeen.
De hulp die de overheid en de zorgsector bieden is vooral praktisch van aard. Ook van mantelzorgers wordt verwacht dat ze vooral helpen bij de praktische dingen, zodat ouderen langer thuis zouden kunnen wonen.
Ouderen geven zelf aan dat ze juist behoefte hebben aan sociale contacten omdat die een bron zijn van liefde en vriendschap, van het gevoel ergens bij te horen. Mensen hebben behoefte aan relaties waarin zij zichzelf kunnen zijn en zich kwetsbaar op kunnen stellen, stelt hoogleraar Machielse.
Geestelijk verzorgers
Hier ligt bij uitstek een rol weggelegd voor de geestelijk verzorger, stelt Carin Gaemers op de werkconferentie van het Humanistisch Verbond. De historica, die samen met publicist Hugo Borst het manifest Scherp op Ouderenzorg opstelde, verzet zich tegen het beeld van geestelijk verzorging als vooral pastorale zorg en dus iets dat de verantwoordelijkheid is van kerken en niet van zorginstellingen. “Geestelijke verzorging is ook geen luxe, die mensen maar in hun eigen tijd moeten organiseren, maar een absolute noodzaak, waar wetenschappelijke en beleidsmatige onderbouwing voor bestaat”, zegt zij.
Het manifest van Gaemers en Borst leidde tot een brede maatschappelijke discussie over de zorg in met name verpleeghuizen, maar ook over ouderenzorg in het algemeen. Gaemers is blij om te zien dat immateriële zorg ook een plaats heeft gekregen in het nieuwe Kwaliteitskader voor de verpleeghuizen.
Gaemers roept geestelijk verzorgers van zorginstellingen in het land op om het contact met elkaar, maar ook met de besturen van hun organisaties, cliënten en mantelzorgers aan te grijpen om dit ook in de praktijk toegepast te krijgen. “Jullie kunnen de hoeders van de menselijke maat binnen de organisatie zijn”, zo drukte de historica de geestelijk verzorgers op het hart.
Eenzame stad
Gijsbert van Herk, bestuursvoorzitter van de Rotterdamse zorg- en welzijnsorganisatie Humanitas, onderschrijft het belang van sociale netwerken voor de zorg. Hij noemt eenzaamheid de volgende grote ziekte die over de samenleving heen zal komen. In een stad als Rotterdam komt het volgens Van Herk maar al te vaak voor dat mensen helemaal geen sociaal vangnet meer hebben.
Dan komt er, stelselwijziging of niet, toch weer heel veel op zorgverleners af. Van Herk vindt dat bij de hervorming van het zorgstelsel te snel de oude structuren, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen, zijn afgebroken, en te langzaam is gebouwd aan nieuwe structuren. De thuiszorg krijgt daardoor veel voor de kiezen, stelt Van Herk.
De Humanitas-bestuurder ziet de beloofde financiële injectie voor de zorg als uitgelezen kans om niet alleen te herstellen, maar ook te innoveren. Daarbij zou extra aandacht moeten zijn voor de woonomgeving. Die is volgens Van Herk nog onvoldoende aangepast op de toenemende vergrijzing, de nadruk op zelfredzaamheid en de afbraak van zorginstellingen, de individualisering en eenzaamheid waarmee die gepaard gaat. Ook moet er meer geld gaan naar het onderzoek naar dementie, aldus Van Herk.