De gehandicaptenzorg in Nederland is de afgelopen periode met gemiddeld 6,4 procent per jaar gegroeid. Er is met name een forse aanwas van het aantal sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Ook de verschuiving naar zorg zonder verblijf valt op. Dit blijkt uit het Brancherapport Gehandicaptenzorg 2009 van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN).
Piek
De omzetgroei liet in 2008 een piek zien van ruim 12 procent. Deze piek is het gevolg van een administratieve inhaalslag bij de doorrekening van de kapitaallasten. Zonder deze piek is er in de periode 2004 tot en met 2007 sprake van een groei met gemiddeld 4,5 procent per jaar. De omzetgroei is grotendeels het gevolg van de aanhoudende groei van het aantal cliënten. De gehandicaptenzorg heeft naar schatting ruim 152 duizend cliënten, zo’n 6,7 procent meer dan in 2007.
Hogere eisen
Opvallend is vooral de groei van het aantal jeugdige cliënten, in het bijzonder kinderen en jeugdigen met een licht verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met gedragsproblemen. De toename van deze doelgroep hangt samen met de steeds complexer wordende maatschappij. Hogere eisen aan eigen verantwoordelijkheid en zelfstandig keuzes maken, zorgen er voor dat deze doelgroep meer begeleiding nodig heeft.
Verschuiving
Daarnaast zet de verschuiving van intramurale zorg (met verblijf) naar semi- en extramurale zorg (zonder verblijf) verder door. In 2008 waren er bijna 70 duizend cliënten met verblijf, een groei van ruim 4 procent tegen ruim 52 duizend extramurale cliënten, een groei van ruim elf procent.
Investering
Doordat het toenemende beroep op de gehandicaptenzorg, groeit het aantal medewerkers: van net 148 duizend in 2007 naar 156 duizend in 2008, een groei van ruim vijf procent. De sector slaagt er vooralsnog in om voldoende nieuwe medewerkers aan te trekken. De instroom van nieuwe medewerkers wordt gevoed door forse investeringen in ‘leren en werken’ en ‘leren op school’ van het mbo (de beroepsbegeleidende en de beroepsopleidende leerweg, ook wel aangeduid als BBL en BOL). Bovendien weet de sector bestaande medewerkers aan zich te binden. Dit laatste uit zich onder meer in een laag netto verloop en een gestaag groeiend aantal vijftigplusser.