Instellingen voor zorg en begeleiding maken zich grote zorgen over de toegankelijkheid en de kwaliteit van de ondersteuning die zij cliënten kunnen bieden. Dat blijkt uit een enquête van Regioplan onder ruim 175 instellingen voor zorg en begeleiding. Ruim de helft van de bevraagde aanbieders betwijfelt of gemeenten in staat zijn om te bepalen welke ondersteuning burgers nodig hebben.
Een jaar na de decentralisaties in het sociale domein zitten als gevolg hiervan steeds meer cliënten thuis omdat er onvoldoende aanbod van ondersteuning is. Als het om dagbesteding gaat meldt ruim 60 procent van de aanbieders op dit terrein dat er steeds meer cliënten gedwongen thuiszitten als gevolg van onvoldoende aanbod.
Knelpunten
Aanbieders van ouderenzorg en van geestelijke gezondheidszorg maken zich vooral zorgen over het beperkte zicht van gemeenten op de ondersteuningsbehoefte. Ruim twee derde van deze aanbieders betwijfelt of gemeenten weten welke ondersteuning burgers nodig hebben. Ook de helft van de bevraagde samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs is bezorgd. De klacht onder deze aanbieders is dat de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen en de gemeenten niet goed verloopt. Van de bevraagde jeugdzorg-aanbieders zijn acht van de tien van mening dat cliënten door gemeenten te laat worden doorverwezen.
Ondanks deze kritiek, zien twee op de drie aanbieders ook kansen in de decentralisaties om aan de decentralisatie. Voorwaarde is wel dat belangrijke knelpunten worden aangepakt, zoals het niet op tijd herkennen van problemen door wijkteams, te laat doorverwijzen naar aanbieders en de toename van administratieve lasten.
Sinds 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid van gemeenten op het gebied van zorg en begeleiding aan kwetsbare inwoners aanzienlijk uitgebreid. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor vrijwel alle jeugdzorg, voor maatschappelijke ondersteuning en voor een deel van de langdurige zorg.