Het vermogen van ggz-instellingen daalt. In 2008 schreef 35 procent van de ggz-instellingen rode cijfers. In 2007 was dit nog 15 procent. Dit concludeert PricewaterhouseCoopers (PWC) in de Brancheanalyse gezondheidszorg 2009.
DBC’s en budgetplafonds
Dat de ggz-sector het steeds zwaarder krijgt, is volgens het PWZ-rapport ondermeer te wijten aan de budgetplafonds en de nieuwe schotten in de financiering (ZvW/AWBZ/justitie). Hierdoor is substitutie niet meer mogelijk en wordt een deel van de productie niet betaald. De DBC’s brengen een forse extra rentelast met zich mee die niet volledig wordt gecompenseerd. Bovenop de negatieve resultaatontwikkeling komt in 2010 een tariefverlaging van 3,5 procent in de curatieve GGZ en versnelde invoering van ZZP’s. Dit laatste zou voor de sector als geheel neutraal moeten verlopen, maar kan op instellingsniveau een zeer forse impact hebben.
Toenemende risico’s
Ook is er in de ggz-secor een daling van het solvabiliteitspercentage en weerstandsvermogen. Dit is ongewenst vanwege het toenemende risicoprofiel. Dit is volgens PWC een gevolg van de DBC-systematiek.
‘Knip’ in de GGZ
Als voorbeeld van de toenemende risico’s noemt PWC de zogenaamde ‘knip’ in de ggz. Klinische zorg gaat na 365 dagen over van de zorgverzekeringswet naar de AWBZ. Echter de benodigde contracteerruimte gaat niet mee. Andersom kan ook, dat een bed vrijkomt dat bezet was door een AWBZ-cliënt en een nieuwe opname eerst 365 dagen in de Zorgverzekeringswet zit. Instellingen hebben dan in de ene financieringsstroom een onderproductie, die uiteraard niet wordt betaald. En in de andere stroom hebben ze een overproductie die niet wordt betaald, omdat daar geen ruimte is. Een ander voorbeeld is het debiteurenrisico dat nieuw is voor de sector. In de zorgverzekeringswet bestaat een risico van onverzekerden. Dit risico moet door de instellingen zelf worden gedragen, terwijl daar geen budget voor is.
Sector verliest 1 miljard euro
De sector als geheel heeft een negatieve kasstroom van circa 1 miljard euro, blijkt uit de jaarcijfers 2008. Als voornaamste oorzaak noemt PWC de invoering van de DBC’s die achteraf, pas na afloop van de behandeling, worden gefactureerd. De behandelingen in de ggz zijn in tegenstelling tot die in de algemene ziekenhuizen veelal langdurig (gemiddeld 10 maanden). Tot en met 2007 werden de opbrengsten nog maandelijks bevoorschot. De verzekeraars zijn terughoudend geweest met de bevoorschotting, mede vanwege de ervaringen bij de algemene ziekenhuizen die vanwege de invoering van DBC’s nog circa 2 miljard euro terug moeten betalen.
Duurzame zorg vraagt om andere oplossingen
In het rapport adviseren de onderzoekers aan de ggz-instellingen zich te richten op een gezamenlijke inspanning om tot duurzame zorg te komen met als prestatie-indicator zo laag mogelijke zorgkosten per inwoner.
Generieke kortingen
De nieuwe systematiek van de DBC’s, DBBC’s en de ZZP’s geeft nog de verkeerde prikkels, stelt PWC. “Voor dienstverlening, preventie en zorgvernieuwing is nauwelijks ruimte meer. Veel behandelen wordt beloond, terwijl juist preventie veel kosten kan besparen.” Generieke kortingen zijn niet het juiste antwoord om de zorg betaalbaar te houden terwijl de economie krimpt, concluderen de onderzoekers.