De geestelijke gezondheidszorg (ggz) past alternatieven voor dwang onvoldoende toe. Dat constateert het Landelijk Platform GGz op basis van een panelonderzoek van het Trimbos-instituut.
Uit het onderzoek blijkt tevens dat de meerderheid van de mensen met langdurige en ernstige psychische problemen (57 procent) ontevreden is over het contact met de hulpverlener tijdens een periode van dwang. Bijna de helft (46 procent) geeft aan dat geen enkele hulpverlener met hen heeft gesproken over het doel van een dwangmaatregel. Was dat gesprek er wel, dan vond dit vaker achteraf (30 procent) dan vooraf (21 procent) plaats.
Behoeften
Ook wordt er te weinig rekening gehouden met wensen en behoeften van patiënten. Tachtig procent van de patiënten heeft geen inspraak bij het type dwangmaatregel of de duur ervan. Daarbij lijken alternatieve interventies, zoals 1-op-1 begeleiding of High Intensive Care, nog lang niet overal te worden toegepast.
Terugdringen
“Al in 2009 hebben we onderzoek gedaan naar het terugdringen van dwang en drang in de psychiatrie”, reageert Marjan ter Avest, directeur van het Landelijk Platform GGz. “Ook hebben we concrete aanbevelingen gedaan en deze breed binnen de ggz-sector verspreid. Anno 2013 is er nog weinig mee gedaan.” Zij roept de sector op om vaart te maken met het terugdringen van dwang, en de inmiddels ontwikkelde interventies snel toe te passen.
Alternatieven
Uit het Trimbos-onderzoek blijkt dat het draagvlak voor alternatieve maatregelen onder ggz-patiënten groot is. Acht van de tien patiënten vindt 1-op-1 begeleiding of High Intensive Care een goed alternatief voor dwang. Van de patiënten die te maken hadden met dwang, geeft slechts 19 procent aan dat ze deze aangeboden heeft gekregen. Bij acht van de tien patiënten (78 procent) vinden de Crisiskaart een belangrijk hulpmiddel bij het terugdringen van dwang. Slechts 9 procent van de patiënten die te maken hadden met dwang heeft een Crisiskaart van de zorginstelling ontvangen.