De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) vindt dat de huisarts geen rol heeft bij onvrijwillige zorg thuis, zoals dat nu in de Wet Zorg en Dwang (Wzd) is opgenomen.
Volgens de LHV is de huisarts niet bekwaam en niet bevoegd op het gebied van onvrijwillige (medische) zorg. Zodoende heeft de huisarts geen rol bij dwangzorg in de thuissituatie. Tijdens het laatste debat over de Wet Zorg en Dwang (Wzd) stelde de minister dat de huisarts wel degelijk een rol heeft bij onvrijwillige zorg thuis.
Uitspraak minister
Volgens de minister heeft de huisarts ten eerste een rol wanneer hij zelf degene is die een dwangmaatregel indiceert. Maar ook als dat niet zo is, kan de huisarts een rol blijven houden. ‘Als dat niet zo is, ligt de verantwoordelijkheid voor de dwangmaatregel natuurlijk bij de organisatie die betrokken is bij de zorg in de ambulante situatie en die wél verantwoordelijk is voor de dwangmaatregel. Als het gaat om medische handelingen, zal de huisarts altijd betrokken zijn, want hij heeft altijd een rol te spelen als er in de thuissituatie sprake is van een maatregel. Zeker als die gaat om medische handelingen maar ook als die gaat over insluiting of beperking van de bewegingsvrijheid. De huisarts zal dan ook worden betrokken in een van de stappen van het stappenplan.’
Verzet
De LHV verzette zich voor het debat nog tegen de invoering van de Wet Zorg en Dwang (Wzd) per 1 januari 2020. De vereniging is van mening dat de huisarts nooit eindverantwoordelijk kan zijn voor de volledige medische zorg, in het geval van ambulante onvrijwillige zorg. Dit behoort volgens de LHV niet tot het deskundigheidsgebied van de huisarts behoort. De LHV is bang dat wanneer de wet (te snel) wordt ingevoerd, ‘onvoorzienbare risico’s’ kunnen ontstaan in de zorg voor kwetsbare groepen patiënten.
Volgens de LHV spreekt de minister informatie tegen uit eerdere gesprekken en berichten van het ministerie van VWS. De zorgen van de vereniging zijn alleen maar groter geworden, zo stelt de LHV zelf.
Overgangsjaar
Om de zorgen van diverse brancheverenigingen tegemoet te komen, wil de minister een overgangsjaar invoeren voor de Wzd. Het heeft zijn voorkeur om daarbij de Wzd wel in werking te laten gaan per 1 januari 2020. In dit overgangsjaar kan samen gekeken worden naar een goede implementatie van de wet. De branchepartijen willen uitstel en een extra jaar om zich voor te bereiden op de implementatie van de Wzd. In het overgangsjaar vraagt de minister de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om een lerende rol aan te nemen als toezichthouder.
Roadmap
Vóór 1 juli komt de minister met een precieze roadmap, middels een brief, waarin het overgangsjaar wordt geconcretiseerd. In de eerste week van juli krijgt de kamer vervolgens de mogelijkheid om hierop te reageren.In de brief belooft hij ook in te gaan op de rol en verantwoordelijkheid van de huisarts bij onvrijwillige zorg in de thuissituatie. Deze maand nog gaat de LHV in gesprek met de minister.