De Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) is boos op de Regieraad om het rapport over concentratie, specialisatie en samenwerking van IC-zorg. De Regieraad bracht dit rapport eind januari uit. In een brief aan Pieter Vierhout, voorzitter van de Regieraad, laat de NVIC weten zich volledig te distantiëren van de inhoud van zijn rapport.
Er staat “feitelijke onjuistheden en pertinent onjuiste aannames in”, volgens de NVIC. In het rapport stelt de Regieraad onder meer dat circa de helft van de huidige ziekenhuizen de functie zware Intensive Care-afdeling (minimaal niveau 2) moet opgeven. Deze moet in vijftig ‘kernziekenhuizen’ worden geconcentreerd om de kwaliteit van de intensive care te waarborgen.
Onjuistheden
De NVIC is verontwaardigd dat de regieraad haar op geen enkele wijze heeft betrokken bij de totstandkoming van het rapport. Bovendien bevat het rapport “een aantal storende feitelijke onjuistheden, die in geval van betrokkenheid van de NVIC zeker voorkomen hadden kunnen worden. De NVIC distantieert zich dan ook volledig van de inhoud van uw rapport” aldus de NVIC in de brief.
De brief gaat specifiek in op de acht belangrijkste punten in het rapport van de Regieraad die volgens de intensivisten feitelijke onjuistheden of foute aannamen bevatten. Zo stelt de regieraad dat het niveau IC de complexiteit van patiënten bij overige zorgfuncties en basisvoorzieningen bepaalt. Volgens de NVIC bestaan er, met uitzondering van een zeer klein aantal specifieke chirurgische ingrepen, geen richtlijnen waarin een bepaald niveau IC afdeling vereist is voor bepaalde verrichtingen of zorgfunctie. In de verdere beschrijving gaat de Regieraad voorbij aan de richtlijn “Organisatie en werkwijze op Intensive Care-afdelingen voor volwassenen in Nederland” uit 2006.
Vooringenomen standpunt
Volgens NVIC-voorzitter Peter de Feiter heeft er alle schijn van dat het rapport is opgesteld vanuit een vooringenomen standpunt en dat de Regieraad slechts een statement heeft willen maken van zijn visie op de Intensive care zorg van de toekomst.