Het kabinet gaat samen met artsen bekijken of en hoe de richtlijnen voor euthanasie bij baby’s kunnen worden aangepast. Uit een evaluatie van de praktijk blijkt dat de huidige zorgvuldigheidseisen onvoldoende duidelijk zijn voor artsen en dat ze er weinig vertrouwen in hebben. Artsen doen daarom maar weinig melding van late zwangerschapsafbrekingen en levensbeëindiging bij pasgeborenen.
Minister Edith Schippers van Volksgezondheid vindt het van groot belang dat de artsen de richtlijnen breed dragen en volgens dezelfde normen handelen, schrijft ze donderdag samen met minister Ivo Opstelten van Justitie in een brief aan de Tweede Kamer. Ze geven daarin enkele varianten aan voor een kader dat duidelijkheid moet bieden aan aanstaande ouders en artsen “die zich voor dergelijke zwaarwegende beslissingen gesteld zien”.
De huidige regeling geldt sinds 2007 en sindsdien zijn bij de centrale deskundigencommissie zeven meldingen van late zwangerschapsafbrekingen gedaan en één van levensbeëindiging bij pasgeborenen. In deze laatste categorie zouden het volgens de onderzoekers zeker elf gevallen moeten zijn. Bij late zwangerschapsafbrekingen zouden het naar schatting dertig gevallen per jaar moeten zijn. Het niet melden geeft volgens de ministers aan dat de regeling nu niet voldoet. (ANP)