Artsen zijn onvoldoende ingesteld op de nieuwe patiënt: de oudere met meerdere aandoeningen. Die loopt daarvoor soms wel bij vijf specialisten, maar krijgt niet altijd de zorg die nodig is. Dat stelt KNMG-voorman Arie Nieuwenhuijzen Kruseman in dagblad Trouw. De beroepsvereniging van artsen wil daarom het specialisme ouderengeneeskunde aantrekkelijker maken.
Fragmentatie
“Er is de laatste jaren een enorme fragmentatie opgetreden”, aldus Nieuwenhuijzen Kruseman, sinds begin dit jaar voorzitter van artsenorganisatie KNMG. “Artsen trekken zich terug op subspecialismen. Dat is wel verklaarbaar. Deels is het onzekerheid: het vakgebied is zo groot geworden, dat is nauwelijks meer te overzien. Deels komt het door het idee dat je dan sneller aan een baan komt. Maar vooral oudere patiënten hebben meer behoefte aan een algemeen internist die beter in een integrale aanpak kan voorzien dan louter subspecialisten.”
Lage status
Vooralsnog zijn opleiding noch ziekenhuis echter voldoende ingesteld op die nieuwe patiënt en de zorg die hij nodig heeft. “Artsen moeten meer de aantrekkelijkheid gaan zien van de zorg voor de oudere patiënt. Nu zijn ze daar nog huiverig voor, al zie ik het wel kantelen. Traditioneel heeft de verpleeghuisarts een lage status. Maar dat begint te veranderen. Niet voor niets wordt de naam van de verpleeghuisarts gewijzigd in die van specialist ouderengeneeskunde. Die opwaardering was nodig, omdat artsen in verpleeghuizen meer en meer buiten het verpleeghuis werken en met steeds grotere medische problemen in aanraking komen. Dat is een enorme uitdaging.”