Meldkamers van ambulancediensten en omstanders herkennen een hartstilstand niet altijd bij een slachtoffer. In ruim een derde van de gevallen gaat het mis. Dit blijkt uit onderzoek van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam met steun van de Nederlandse Hartstichting. Dit maakte deze organisatie maandag bekend.
Consequenties
De onderzoekers analyseerden 15.000 telefoontjes naar een meldkamer. In 285 gevallen had het slachtoffer een hartstilstand. Bij 82 patiënten werd dit echter niet opgemerkt, wat grote gevolgen kan hebben. Als de meldkamer weet dat een patiënt een hartstilstand heeft, stuurt zij er namelijk twee ambulances op af. Anders slechts één. Wanneer er meerdere voertuigen uitrukken, is de kans groter dat het slachtoffer snel hulp krijgt. Bij vermoeden van hartproblemen bij een slachtoffer, was er gemiddeld binnen 8,5 minuut een ambulance ter plaatse. In de andere gevallen duurde het 10 minuten.
Herkennen
Van de patiënten bij wie de hartstilstand werd herkend, was na drie maanden nog veertien procent in leven. Bij de anderen was dat slechts vijf procent. Het belangrijkste teken dat wijst op een hartstilstand is de ademhaling. Een persoon met hartfalen ademt niet of niet normaal. Het is dan ook belangrijk dat de medewerker van de meldkamer informeert naar de ademhaling en dat de beller daar goede informatie over verstrekt.
Reanimatiecursus
De onderzoekers pleiten ervoor dat alle Nederlanders een reanimatiecursus volgen. Daarin komt het herkennen van een hartstilstand namelijk aan de orde. De resultaten van het onderzoek zijn verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Circulation. (ANP)